Toespraak van staatssecretaris Van Rijn tijdens de Internationale Kindervredesprijs 2016

Openingstoespraak van staatssecretaris Van Rijn (VWS) tijdens de Internationale Kindervredesprijs 2016 in Den Haag op 2 december 2016. De tekst is in het Nederlands en het Engels beschikbaar.

Dames en heren,

Graag heet ik u van harte welkom bij de 12e uitreiking van de Internationale Kindervredesprijs.

En in het bijzonder heet ik welkom professor Mohammad Yunus. Winnaar van de Nobel Peace Prize in 2006. En Abraham M. Keita. De winnaar van de Internationale Kindervredesprijs 2015.

Abraham ontving vorig jaar de prijs omdat hij zich in Liberia met succes inzet om mensen berecht te krijgen die kinderen fysiek en seksueel mishandelen.

Beste Abraham, ik heet je graag opnieuw van harte welkom in de Ridderzaal in Den Haag.

Deze prachtige zaal heet overigens niet voor niets Ridderzaal. 800 jaar geleden werd het door de graaf van Holland gebouwd om indruk te maken op bevriende en vijandige ridders

Hier werden vorsten ontvangen en luisterrijke feesten gegeven. Feesten waar ridders en andere Middeleeuwers, net als u vandaag, in prachtige kleding naar toe gingen. Ook de ridders van het Gulden Vlies kwamen hier bijeen. Belangrijke mannen die de problemen van hun tijd bespraken en daarvoor oplossingen probeerden te bedenken.

En nog steeds vinden hier bijeenkomsten en diners plaats met regeringsleiders en koningen en koninginnen. Iets minder plechtig gaat het er aan toe als in deze zaal de Nederlandse winnaars van de Olympische Spelen worden gehuldigd. Als eerbewijs voor hun bijzondere prestaties worden ze ook een beetje ridder: ze worden benoemd tot Ridders in de Orde van Oranje Nassau.

Deze gebeurtenissen maken duidelijk dat dit niet zomaar een gebouw is. De Ridderzaal is al eeuwenlang het toneel voor bijzondere mensen en gebeurtenissen.

Daarom is het ook terecht dat we hier sinds 2006 jongeren huldigen die zich inzetten voor een betere wereld. Jongeren die als moderne ridders vechten voor een wereld waarin kinderen rechten hebben die worden nageleefd. Een wereld waarin naar kinderen wordt geluisterd.

Bijna alle landen van de wereld hebben het VN-Kinderverdrag ondertekend. 196 landen beloven daarmee dat ze ervoor zorgen dat kinderen kunnen leven in een veilige omgeving. Een omgeving zonder oorlog of armoede, waar genoeg te eten en te drinken is. Een omgeving waarin kinderen zich thuis voelen en zich optimaal kunnen ontwikkelen

Helaas is de realiteit voor velen anders.

Ik denk aan de honderden miljoenen kinderen die dagelijks kinderarbeid moeten verrichten. Aan de miljoenen kinderen die voor hun 5e levensjaar sterven door gebrek aan medicijnen en ondervoeding.

Ik denk aan de tienduizenden kindbruidjes die dagelijks wereldwjd gedwongen trouwen met een veel oudere man. Aan de tientallen miljoen kinderen die geen onderwijs kunnen volgen.

Ik denk aan de miljoenen en miljoenen kinderen die op de vlucht zijn, waarvan zeker honderdduizend zonder ouder of een ander familielid.

Het zijn verschrikkelijke getallen.

Dichterbij, in Europa, in Nederland, hebben we andere problemen. Kinderen worden soms gepest op school en op het internet. Sommigen voelen zich eenzaam of hebben psychische problemen. Of voelen zich buitengesloten.

De Nederlandse regering stelt alles in het werk om alle kinderen gezond en veilig te laten opgroeien. Daar trekken we ook veel geld voor uit.

Maar geld alleen is niet voldoende. Het is zeker zo belangrijk dat we weten wat kinderen en jongeren zélf willen. We moeten naar ze luisteren. Zodat we weten tegen welke problemen ze aanlopen. Wat ze nodig hebben om zich thuis te voelen in onze samenleving.

Kinderen en jongeren moeten kunnen meedenken en -praten over onderwerpen die hen aangaan. Daarom hebben we in Nederland verschillende kinderen- en jongerenraden en hebben veel gemeenten een kinderburgemeester en -wethouders en een jeugdraad.

Ik ben ervan overtuigd dat luisteren naar kinderen volwassenen helpt bij het nemen van betere beslissingen. Kinderen en jongeren bekijken een onderwerp vaak op een andere, verrassende manier. Zo leren ze volwassenen ook anders te kijken en te denken.

Goed luisteren naar kinderen en ze een stem geven is ook wat KidsRights doet. Of zoals Nobelvredesprijswinnaar en beschermheer van KidsRights Desmund Tutu zegt: 'KidsRights seeks to give a voice to the voiceless.'

Dat blijkt ook duidelijk uit het groot aantal inzendingen voor de Kindervredesprijs. Maar liefst 120 door kinderen bedacht en opgezette projecten uit 49 landen zijn genomineerd voor de prijs. Dat is een recordaantal. Maar geeft óók aan dat er nog veel moet gebeuren op het terrein van kinderrechten.

Dames en heren,

Enkele weken geleden heeft een jury de 3 finalisten voor dit jaar bekend gemaakt. Ze worden zo meteen uitgebreid aan u voorgesteld. Maar ik wil nu alvast hun namen noemen:

Davina Maloum uit Kameroen,                                  

Kehkashan Basu uit de Verenigde Arabische Emiraten,

Muzoon Almellehan uit Syrië.

Een van deze 3 meiden wint de Internationale Kindervredesprijs 2016. Maar naar wie de prijs ook gaat, de prijs is een steun in de rug voor alle kinderen die zich inzetten om de kinderrechten te verbeteren. Tevens hoop ik dat de Kindervredesprijs een stimulans is voor alle landen in de wereld om de rechten van kinderen beter na te leven.

Ik wens u een prettige middag toe.

 

Opening speech by Martin van Rijn, State Secretary for Health, Welfare and Sport, at the award of the 2016 International Children’s Peace Prize, The Hague, 2 December 2016

 

Ladies and gentlemen,

Welcome to the 12th award of the International Children’s Peace Prize.

I’d like to extend a special welcome to professor Muhammad Yunus, winner of the 2006 Nobel Peace Prize. And to Abraham M. Keita, winner of the 2015 International Children’s Peace Prize.

Abraham won the prize last year for successfully campaigning to bring the perpetrators of physical and sexual abuse against children to justice. Abraham, I’m delighted to welcome you again to the Hall of Knights in The Hague.

There’s a good reason for this grand hall’s name. It was built 800 years ago by the Count of Holland to impress his fellow knights – friends and enemies alike. Here kings and queens were received and magnificent banquets were held. Banquets to which the knights and other courtly guests went dressed in their finest clothing. Just like you today!

This hall was also the meeting place of the Knights of the Golden Fleece – important men who discussed the problems of their day and tried to find ways of solving them.

Even in this day and age, government leaders and kings and queens still attend meetings and dinners here. It’s also the setting for less solemn occasions. Like when we honour the Dutch medal winners at the Olympic Games. To mark their special achievement, they are even made knights! Not the kind with horses and armour, but knights in the Order of Orange-Nassau.

As you can see from all these events, this isn’t just any old building. For centuries, the Hall of Knights has been the setting for special occasions and special people.

So it’s fitting that since 2006, we have gathered here to pay tribute to young people who try to make the world a better place. Young people who fight like modern knights for a world in which children’s rights are respected. A world in which children are listened to.

Nearly every country in the world has signed the UN Convention on the Rights of the Child.
 

That means 196 countries have promised to make sure that children can live in a safe environment. An environment free from war and poverty, where there is enough to eat and drink. An environment in which children can feel at home and develop fully.

Unfortunately, for many the reality is very different. Take the hundreds of millions of children who have to labour every day. The millions of children who die before their fifth birthday for lack of medicine, or because of undernourishment. The tens of thousands of child brides all over the world who, every day, are forced to marry a much older man. The tens of millions of children who cannot go to school.

The millions and millions of child refugees, of whom a hundred thousand or more are all alone, without a parent or even another relative by their side. These are terrible numbers.

Closer to home, in Europe – in the Netherlands – children have different problems. Some are bullied at school or online. Some feel lonely or have mental health problems. Some feel excluded.

The Dutch government does everything it can to make sure that children can grow up safe and healthy. We spend a lot of money to try and achieve this.

But money alone isn’t enough. It’s just as important to know what children and young people themselves want. We need to listen to them.
So that we know what problems they face. What they need so that they feel at home in our society.

Children and young people need to be involved in thinking and discussions about subjects that affect them. That’s why here  in the Netherlands we have various children’s and young people’s councils. And many municipalities have a child mayor and councillors, and a youth council.

I believe that listening to children helps adults make better decisions. Children and young people often look at things from a fresh perspective. And that means they can teach adults to think about things differently.

Listening to children and giving them a voice is what KidsRights does, too. Or, as the Nobel Peace Prize winner and patron of KidsRights,  Archbishop Desmond Tutu, put it: ‘KidsRights seeks to give a voice to the voiceless.’

And that shows in the enormous number of entries for the Children’s Peace Prize. No fewer than 120 projects devised and run by children from 49 countries were nominated for the prize. That’s a record number.

But it also shows that a lot still needs to be done when it comes to children’s rights.

Ladies and gentlemen,
 

A few weeks ago, a jury announced this year’s 3 finalists. In a minute, they will be introduced to you properly.

But I want to take this opportunity to call their names now:

Divina Maloum from Cameroon,

Kehkashan Basu from the United Arab Emirates

And Muzoon Almellehan from Syria.

Only one of these 3 girls will win the 2016 International Children’s Peace Prize. But no matter who wins, the very existence of the prize sends an important message of support to all children who fight to improve children’s rights. And I hope that the Children’s Peace Prize will encourage all countries in the world to respect children’s rights more fully.

I wish you an enjoyable afternoon.

Thank you.