Teruggave archieven Suriname

Op donderdag 19 januari gaf Minister Bussemaker, namens de Nederlandse regering, de koloniale archieven definitief terug aan Suriname. Daarmee komen deze gerestaureerde en gedigitaliseerde archieven weer thuis. Op de grond waar ze gevormd zijn. Minister Bussemaker sprak er de volgende woorden bij:

Dames en heren,
Excellenties

Ik vind het een eer om dit archief namens de regering, définitief terug te mogen geven aan Suriname. Het is een gestolde herinnering aan de Neder-landse koloniale overheersing in Suriname, die ruimt drie eeuwen geduurd heeft. Het bevat meterslange gegevens, vastgelegd door witte planters en bestuurders, ambtenaren en boekhouders. Vol met informatie, die klaarligt om verder ontgonnen te worden.

Daarmee komt dit archief weer thuis. Op de grond waar het gevormd is.
En krijgt Suriname een belangrijk deel van zijn papieren geheugen terug.

Archieven zijn van onschatbare waarde voor de vorming van onze identiteit. Ze kunnen ons verrijken, inzicht geven, troosten en zelfbewuster maken. Omdat ze de geschiedenis laten herleven in het vandaag en morgen. En ons inzichten geven waarmee we die huidige werkelijkheid met nieuwe ogen kunnen bekijken.
Dat geldt voor mensen afzonderlijk.
En voor een land als geheel.

Ik heb in mijn eigen omgeving gezien hoe waardevol het voor iemand per-soonlijk kan zijn, om het spoor terug te volgen. Niki Smiet, een achternicht van mijn man - die van Surinaamse afkomst is - zocht in de manumisie-registers naar de herkomst van haar naam.
Daaruit bleek dat Smiet de achternaam was die haar betovergrootmoeder Bonetia kreeg, toen ze in 1862 werd vrijgelaten.
De man die Bonetia inschreef, heette zelf Smith en verbasterde haar naam tot Smiet. Hierdoor snapte Niki waarom ze zo’n aparte achternaam had. Maar ze was vooral ontroerd toen ze begreep wat die nieuwe achternaam voor haar verre voorouder betekende.

Nikie schreef hierover:
‘Voor iemand die eeuwenlang niets betekende, iemand anders’ eigendom was en zelfs niet het recht had om te trouwen en de voornaam van de eigen kinderen uit te kiezen, was een eigen achternaam een ultieme erkenning. Je bestond en had waarde want je droeg je eigen familienaam; eindelijk was je ‘iemand’!

Ook de dochter van Bonetia stond erop dat haar kinderen háár naam bleven dragen, wat eigenlijk heel bijzonder was in die tijd.
En zo is de naam van generatie op generatie overgedragen.
Voor mijn man’s achternicht, die vrij weinig van haar vaders familie afwist, is deze geschiedenis heel belangrijk geweest voor haar zelfbewustzijn en identiteit
Het maakte haar (en ik citeer haar): ‘trots op mijn voorouders, trots op mijn naam, trots op mijn afkomst.’
[…]

De teruggave van deze enórme hoeveelheid archieven - waaronder volks-tellingen, doop-, trouw-, en begraafboeken, en notariële archieven - maakt het nu óók voor de Surinamers die in Suriname wonen, makkelijker om zo’n persoonlijke zoektocht te ondernemen.
Zij hoeven daarvoor niet meer op het vliegtuig te stappen.
Maar kunnen gewoon naar het Nationale archief in Paramaribo.
En doordat alles nu gedigitaliseerd is, zijn die gegevens ook beter te raad-plegen in Nederland en in de rest van de wereld.

En natuurlijk zijn deze koloniale archieven óók belangrijk  om de Surinaams-Nederlandse geschiedenis in zijn gehéél completer te kunnen maken.
Een mooi voorbeeld dáárvan vind ik het verhaal over Elisabeth Samson, Door Cynthia Mc Leod opgetekend, die daarbij dankbaar van deze archieven gebruik maakte.
Elisabeth (en sommigen van u kennen het verhaal), was een vrije, zwarte vrouw die in de achttiende eeuw geboren werd uit een slaafgemaakte moeder en een blanke planter, die haar moeder vrijkocht.
Zij leerde lezen en schrijven, ze bezat een groot aantal plantages en was een slimme zakenvrouw. Maar Elisabeth kreeg natuurlijk óók te maken met discriminatie.

Zo werd het haar door de bewindvoerders in Suriname, verboden om te trouwen met een blanke planter. Elisabeth liet dat niet over haar kant gaan en vocht de zaak met succes aan in Nederland. Helaas was haar man al overleden toen ze die rechtszaak won.
Maar ze vond opnieuw een blanke huwelijkskandidaat en kreeg - uiteindelijk - toestemming voor dat huwelijk.

In de archieven lezen we hoe de bestuurders in Suriname in díe tijd dachten over gemengde huwelijken.
Ik citeer (in het oud-Nederlands en ik waarschuw u: het is een beetje schokkend):

‘Het is ook zeker - meerder door een gevoel die de negers hebben van onze voortreffelijkheid, en dat wij lieden zijn van een beeter en edelder natuur als zij - dat wij ons, in ’t midden van so een verkeert en verdraaijt geslacht, staande moeten houden. Als door onse wezentlijke magt.
En wat sullen sij ánders van die excellente natuur al veel meer gelooven, als sij sien, dat zij maar vrij hebben te weesen, om sig te verbinden door een plechtige huwelijksband met ons?’

Het zégt dus wel iets over de kracht van deze vrouw dat ze dat huwelijk toch voor elkaar kreeg.

[…]

Onderzoekers weten dat het verhaal over Elisabeth minder uitzonderlijk is, ook voor díe tijd, dan het lijkt.
Maar voor veel Surinamers en Nederlanders is het besef dat er een gekleurde en zwarte elite in de steden bestond, nieuw. En misschien ook wel verwarrend.
Het geeft aan dat de sociale structuur in die tijd, complexer in elkaar zat dan gedacht. Maar het geeft óók aan - en dat is voor Surinamers én voor Nederlanders confronterend - hoe het apartheidsdenken destijds de koloniale samenleving doortrok.
En hoe dat de rechtspraak in de koloniën beïnvloedde. Welke sporen dat nalaat in de identiteit van een land, laat zich raden.
Dames en heren,

Suriname krijgt haar geheugen terug. Op de website van het Nationaal archief Suriname staat het belang daarvan mooi verwoord (en ik citeer):
‘Meer dan vroeger houden mensen zich bezig met het zoeken naar hun roots. Ook is het voor een jong land als Suriname, belangrijk voor de ei-genwaarde en ontwikkeling dat het haar geschiedenis kent.’
We moeten samen de waarheid kunnen vinden. Of die nu leuk is of niet.’

Die zoektocht naar de waarheid, is voor een land met een koloniaal verleden zoals Suriname, misschien nóg wel belangrijker dan voor andere landen. Mijn man is nog van de generatie kinderen die op Surinaamse scholen alléén de geschiedenis van Nederland leerden, gezien door Nederlandse ogen. Ze wisten dat de Rijn bij Lobith ons land binnenkwam, en dat Michiel de Ruyter onze grootste zeeheld was. Maar hun éigen geschiedenis, voor zover ze die niet mondeling overgeleverd kregen, bleef schimmig.

 

De geschiedenis van indianen en van migranten - vooral Afrikanen, Brits-Indiërs en Javanen, Maar ook Chinezen, Libanezen, en natuurlijk Europeanen. Zij maakten Suriname tot de overrompelende multiculturele natie die het uiteindelijk werd. Dát is geschiedenis, en dat vinden we in de archieven terug.
 
De archieven die na vandaag weer thuis komen, geven álle aanleiding om die puzzel van de Surinaamse geschiedenis, die onmiskenbaar ook de Ne-derlandse geschiedenis is, verder te leggen.
Daarom ben ik ook blij dat de Anton de Kom Universiteit, sámen met de Nederlandse universiteiten, verder onderzoek gaat doen naar al die nieuwe verhalen die nog besloten liggen in deze archieven.
En daarom waren digitalisering en goede bewaaromstandigheden een voorwaarde voor teruggave.
Want voor Nederland betekent deze teruggave geen afgesloten hoofdstuk.
Het wegmoffelen van de koloniale geschiedenis helpt ook ons niet verder.
Het gaat er juist om de mooie én de lelijke kanten van menselijk handelen, die uit die geschiedenis spreken, te zien en ervan te leren.
Inderdaad. Het gaat erom sámen die waarheid te vinden.

En om die zoektocht te inspireren, eindig graag met een gedicht van de Surinaamse dichter Manuel Stuart:


Ik wil zijn wat ik ben
om de wereld te begrijpen
waarop we nu leven
omdat de wereld niet zo is
als het gisteren was
als de zon onder is
komt de avond
de dag begint
voor we ons dat realiseren

Ik dank u wel.