Modernisering van het Wetboek van Strafvordering vordert gestaag

Het omvangrijke wetgevingsprogramma dat nodig is om het Wetboek van Strafvordering de komende jaren te moderniseren, gaat met de consultatie vandaag van de boeken 1 (strafvordering in het algemeen) en 2 (het opsporingsonderzoek) een volgende fase in. Het nieuwe wetboek bestaat straks uit 8 boeken en sluit beter aan bij de moderne, digitale samenleving en is toegankelijker voor de rechtspraktijk en de burger.

Later in het jaar volgen de boeken 3 (de vervolgingsbeslissing), 4 (berechting), 5 (rechtsmiddelen) en 6 (bijzondere procedures). In het Wetboek van Strafvordering staan de regels van het strafproces, van de opsporing van verdachten tot en met de tenuitvoerlegging van de straf.

De komende maanden krijgen onder meer de advocatuur, het openbaar ministerie, de Nationale politie en de Raad voor de rechtspraak de gelegenheid formeel te reageren op de voorstellen van minister Blok (Veiligheid en Justitie). Nog dit jaar zal een congres worden georganiseerd om de resultaten van de consultatie te bespreken voordat de stukken bij de Tweede Kamer worden ingediend. Eerder stemde de Tweede Kamer in met de zogeheten Contourennota waarin een schets staat voor het nieuwe Wetboek van Strafvordering.

Het project dat in 2014 is begonnen, kent een brede opzet waarbij zowel gekeken wordt naar de inhoud als naar de effecten van de plannen voor de praktijk. Ook is er bewust voor gekozen de ervaring en deskundigheid vanuit de rechtspraktijk in een vroeg stadium te benutten. Het intensieve overleg met vertegenwoordigers uit de strafrechtspleging zoals officieren van justitie, rechters en advocaten heeft bijgedragen aan het formuleren van de huidige voorstellen en de kwaliteit daarvan verbeterd. Daarnaast wordt door verschillende wetenschappers intensief bijgedragen aan de vorming van het nieuwe wetboek; waar nodig wordt onder leiding van het WODC wetenschappelijk onderzoek verricht.

Het vernieuwde boek 1 bevat onder meer inleidende bepalingen en strafvorderlijke definities die voor het hele wetboek gelden. Er is een algemene regeling van functionarissen (de officier van justitie, de rechter en de opsporingsambtenaar) in de verschillende fasen van de strafrechtspleging (vervolging, berechting en tenuitvoerlegging). Nieuw is een regeling voor de getuige die eigen rechten en plichten heeft.

Aparte uitgebreide titels zijn gewijd aan het slachtoffer en aan de verdachte en zijn raadsman, waarin het nieuwe recht op rechtsbijstand voorafgaand en tijdens het politieverhoor is opgenomen. In de titel over het slachtoffer zullen de extra rechten uit de Europese richtlijn ‘minimumnormen slachtoffers’ worden verwerkt zodra die richtlijn in het huidige wetboek zal zijn geïmplementeerd. Daarnaast is er in dit deel aandacht voor de processtukken en de kennisgeving van gerechtelijke mededelingen.

In boek 2 is de regeling van het opsporingsonderzoek en de opsporingsbevoegdheden ingrijpend gemoderniseerd en aangepast aan de veranderingen in de samenleving. Zo is onder andere een regeling van de inbeslagneming van digitale informatie opgenomen; in het bestaande wetboek is dat onvoldoende genormeerd. Bij de modernisering van het opsporingsonderzoek worden de belangen van de verdachte en derden zorgvuldig afgewogen tegen het belang van het onderzoek en de opsporing.

De consultatie van de boeken 1 en 2 betekent een grote stap op weg naar het nieuwe Wetboek van Strafvordering. Duidelijker wordt hoe de wetgever de knelpunten die het huidige strafproces kent, wil verbeteren. Bijvoorbeeld de onnodig ingewikkelde procedures en de minder inzichtelijke nummering. Verder wordt meer rekening gehouden met nieuwe technieken in de opsporing en de rechtspleging, de toegenomen internationale samenwerking en de veranderingen in de aard van de criminaliteit.

Na afloop van de consultatieperiode, die gezien de omvang van de voorstellen vijf maanden duurt, zullen de adviezen uit de rechtspleging en de reacties uit de wetenschap en samenleving worden bestudeerd voor het voorbereiden van de volgende stap: het gereedmaken voor advisering door de Afdeling advisering van de Raad van State.