Minister Schultz van Haegen reikt twee De Ruytermedailles uit

Oud vice-admiraal Cees van Duyvendijk en sergeant-majoor Martin Berentsen kregen vandaag de 'De Ruytermedaille' uitgereikt door minister Schultz van Haegen. Deze Koninklijke onderscheiding is een blijk van waardering voor een grote inzet en betrokkenheid bij de scheepvaart. De heer Van Duyvendijk kreeg de medaille vanwege zijn jarenlange werk als voorzitter van de Raad van Toezicht bij de Koninklijke Nederlandse Reddings Maatschappij (KNRM). Sergeant-majoor Berentsen ontving de De Ruytermedaille voor zijn werk vanwege de operatie 'Beneficial Cooperation', dat als doel heeft explosieven in de Noordzee op te sporen en te ruimen.  

[Alleen het gesproken woord geldt]

Dames en heren,

Van harte welkom op het ministerie van Infrastructuur en Milieu.
Met een bijzonder welkom aan de heer Van Duyvendijk en de heer Berentsen. Ik denk dat u inmiddels wel weet waarom u vandaag naar Den Haag moest komen. En mocht u nog steeds geen idee hebben: blijft u rustig zitten. U zult er geen spijt van krijgen dat u misschien vandaag een andere afspraak moest afzeggen.

Want vandaag is een bijzondere dag.
We gaan na zes jaar weer twee medailles uitreiken.
Twee bijzondere medailles.
Twee De Ruytermedailles.

Ik ben bijzonder trots dat ik deze onderscheidingen aan u mag uitreiken vandaag. Om twee redenen:
Op de eerste plaats omdat de De Ruytermedaille een unieke onderscheiding is.
- Unieker dan een Olympische plak: daar zijn er al meer dan 18.000 van uitgereikt.
- Unieker dan de Nobelprijs: 911 mensen en organisaties hebben er al 1 ontvangen.
- En hoeveel Koninklijke Onderscheidingen zijn er in Nederland al niet opgespeld? Het woord lintjesregen is natuurlijk niet toevallig gekozen. 
Zelfs de Militaire Willemsorde is na de Tweede Wereldoorlog vaker uitgereikt dan de Michiel de Ruytermedaille.

Sinds het Koninklijk Besluit van 1907 zijn er ‘pas’ 204 De Ruytermedailles uitgereikt.
Zonder iets af te doen aan alle onderscheidingen die ik zojuist noemde: wie een De Ruytermedaille krijgt, behoort echt tot een select gezelschap.
En ikzelf voel me ook vereerd dat ik vandaag twee medailles mag uitreiken. U weet dat hier binnenkort een andere minister zit. Ik ben blij dat ik dit unieke moment nog kan meemaken. Toen ik een paar maanden minister van Infrastructuur en Milieu was, mocht ik ook twee De Ruytermedailles overhandigen. De cirkel is nu dus rond!

Er is nog een reden waarom ik trots ben op de
De Ruytermedaille. Het is namelijk een Oer-Hollandse onderscheiding!
- Op de eerste plaats natuurlijk vanwege de naamgever van deze medaille. Michiel de Ruyter is het icoon uit onze vaderlandse maritieme geschiedenis. Nummer zeven in de lijst van Grootste Nederlanders aller tijden. De man die in de canon van onze nationale geschiedenis een zeer voorname plaats inneemt. Een briljant strateeg en dapper zeeman. Een man die nationaal en internationaal groot aanzien genoot.

- Ik ben ook trots op deze medaille omdat deze onderscheiding symbool staat voor onze maritieme sector. Nederland was, is en zal altijd een varende natie zijn. De scheepvaart behoort tot ons nationale erfgoed. Water zit in ons DNA. Op alle zeeën wappert onze driekleur op onze schepen. Daar mogen we trots op zijn.

Een land dat zo is verbonden met water en scheepvaart verdient een eigen onderscheiding. Dat hadden ze 110 jaar geleden al heel goed in de gaten. Ook dat het een exclusieve onderscheiding moest worden. Uit het feit dat in ruim 100 jaar ‘pas’ 200 maal de De Ruyter medaille is uitgereikt, blijkt het bijzondere karakter en de strenge criteria voor het in aanmerking komen van deze onderscheiding:
- Je moet wel heel bijzondere verdiensten hebben verricht.
- Je moet echt met kop en schouders boven de rest uitsteken.
- Je bent het neusje van de zalm.
En vandaag mogen twee mensen zich bij dit selecte gezelschap voegen.
Twee mannen die beiden – ieder vanuit hun eigen beroep en persoonlijke kwaliteiten – het verschil maakten. U beiden verdient deze medaille dubbel en dwars.

Dames en heren,

Ik begin met de heer Cees van Duyvendijk:  
Meneer Van Duyvendijk, u trad in 2004 als
vice-admiraal bij de Koninklijke Marine toe tot het bestuur van de Koninklijke Nederlandse Reddings Maatschappij. Tot afgelopen december was u voorzitter van de Raad van Toezicht van de KNRM.
U bent altijd met veel passie en inzet betrokken geweest bij uw taken als bestuurder en later als toezichthouder. Daarnaast bezocht u vaak de reddingsstations of was u, vaak vergezeld door uw echtgenote, aanwezig bij openingen van boothuizen of bij de dopen van reddingboten.
U vervulde uw rol met verve en hield – zo heb ik begrepen – toespraken die recht uit het hart kwamen.
U had ook hart voor de vele vrijwilligers. U was belangstellend naar hun wel en wee en wilde altijd weten waarom ze vrijwilliger wilden worden bij de KNRM. Maar ze konden ook altijd bij u terecht voor vragen en klachten.
U was benaderbaar en de mensen op de werkvloer waardeerden dat zeer.
En dankzij uw luisterend oor beschikte u altijd over de juiste achtergrondinformatie als de Raad van Toezicht besluiten moest beoordelen.
Met u als voorzitter zijn een aantal belangrijke strategische besluiten genomen. Naast Search and Rescue heeft de KNRM haar dienstverlening uitgebreid met strandbewakingstaken. Ook richt de organisatie zich steeds meer op preventie naar watersporters. Hier vindt u mij aan uw zijde, want ook ik vind dat voorkomen altijd beter is dan genezen.
Vanuit uw vakmanschap en gedrevenheid heeft u een belangrijke rol gespeeld bij de vrijwilligersorganisatie die 24 uur per dag,
7 dagen per week, 365 dagen per jaar klaarstaat om mensenlevens te redden.

Dames en heren,

De tweede aanstaande gedecoreerde is sergeant-majoor Martin Berentsen.
Meneer Berentsen,
In uw loopbaan bij de Mijnendienst, aan boord van alle Nederlandse mijnenjagers, bent u altijd actief betrokken geweest bij inzet voor de operatie ‘Beneficial Cooperation’. Deze operatie richt zich sinds 2005 op het ruimen van explosieven uit de Eerste en Tweede Wereldoorlog.
Explosieven vormen nog steeds een groot gevaar voor de scheepvaart en onderzeese infrastructuur, zeker nu de zeebodem steeds intensiever wordt gebruikt. In deze operatie werkt de Koninklijke Marine goed samen met België, het Verenigd Koninkrijk, de zeevisserij en de bouwers van onderzeese infrastructuur.
U bent steeds actief geweest in het doorlopend verbeteren van technieken en werkwijzen.
U heeft meegemaakt dat de mijnenjagers met nieuwe sensoren en inzetmiddelen werden uitgerust. Iedereen weet dat nieuwigheden problemen oplossen, maar soms ook nieuwe problemen met zich meebrengen.
Maar u nam steeds het voortouw om al die problemen voortvarend aan te pakken. Niet alleen in uw eigen eenheid, maar ook aan boord van de zusterschepen bij de Mijnendienst. Geheel in de geest van de Belgisch-Nederlandse samenwerking deelde u, gevraagd en ongevraagd, steeds uw kennis en ervaring met de bemanningen van de Belgische mijnenjagers.
Dankzij dit samenwerkingsverband zijn al meer dan 1.000 explosieven onschadelijk gemaakt en is het - onder uw leiding - een stuk veiliger geworden op zee. U bewijst de zeevaart hiermee een grote dienst.
En u bent een voorbeeld voor alle mannen en vrouwen van de Mijnendienst.

Dames en heren,
Ik zou me zo kunnen voorstellen dat beide heren zich ongemakkelijk voelen bij zoveel woorden van lof. Omdat u vindt dat u alleen maar uw werk deed.
De hoogste tijd om u te verlossen uit deze benarde en ongemakkelijke situatie. Ik ga afronden. En u beiden de medailles overhandigen. Daarna wil ik graag met alle aanwezigen een toost uitbrengen op de beide heren.
Maar eerst wil ik graag applaus voor de heren Van Duyvendijk en Berentsen.

Dank u wel.