Toespraak minister Koenders UN peacekeepers Day

Toespraak door minister Koenders van Buitenlandse Zaken tijdens een bijeenkomst ter ere van de jaarlijkse internationale 'UN Peacekeepers Day' (29 mei 2017, Den Haag).

Dames en heren,

Welkom op deze bijeenkomst ter ere van de jaarlijkse internationale ‘UN Peacekeepers Day’. Een moment om stil te staan bij het werk dat door de peacekeepers wereldwijd wordt verricht - vaak onder zeer moeilijke omstandigheden. En om ons respect te tonen voor de blauwhelmen die het afgelopen jaar in de ‘line of duty’ omgekomen zijn – voor de vrede betaalden zij de ultieme prijs.

Ik vind het belangrijk dat we daar vandaag op BZ, samen met Defensie en externe gasten, aandacht aan besteden. Zeker nu we als Nederland sinds een paar jaar weer volop meedoen aan VN-missies. Daarmee investeren we in vrede. Dat is ook het thema dat de VN aan deze internationale dag heeft meegegeven: ‘Investing in Peace’ – ik kom daar later nog op terug.

Dames en heren,

Nederland blaast op het gebied van peacekeeping zijn partij meer en meer mee. De Nederlandse regering heeft daar ook expliciet voor gekozen. In totaal zijn er op dit moment wereldwijd zo’n 350 Nederlandse militairen en civiele medewerkers actief in 8 VN-missies.

Om ze even op te sommen: Het gaat om UNMISS in Zuid-Soedan, MONUSCO in Congo, UNSMIL in Libië, UNAMA in Afghanistan, en UNDOF, UNIFIL en UNTSO in het Midden-Oosten. Maar het zwaartepunt van ons VN-engagement ligt duidelijk op MINUSMA in Mali.

Het is dan ook mooi dat we een live verbinding hebben met de missie in Mali. En ik richt mij nu dan ook graag rechtstreeks tot Koen Davidse – onzer voormalig directeur DMM en nu de nummer 2 in MINUSMA - en de Nederlandse peacekeepers in Bamako die hem daar vergezellen, om mijn grote waardering uit te spreken voor jullie fantastische werk en formidabele inzet.

Ik ben – wij zijn - heel trots op jullie. Elke dag zetten jullie je in voor vrede en stabiliteit in Mali. Dat geldt voor Koen en alle andere Nederlanders die in de missie dienen: onze stafofficieren, onze inlichtingenofficieren, de lange afstand verkenners, de genisten, onze politiemensen en Kmar officieren binnen UNPOL, en onze door BZ-collega’s die als civiele adviseurs in de missie werkzaam zijn – Arthur Kibbelaar en Wiesje Elfferich. Ik heb wel een klein beetje een idee hoe jullie er bij zitten.

Wiesje spant zich op kamp Castor in Gao in voor een goede link tussen de VN-militairen en de lokale bevolking. Zij brengt de geïntegreerde benadering waar NL sterkt aan hecht dagelijks in de praktijk en is door de VN uitgeroepen tot ‘Model UN peacekeeper’. Een erkenning om trots op te zijn! Mooi werk, Wiesje!

Ik weet uit eigen ervaring dat werken in een VN-missie niet altijd makkelijk is. Het gaat vaak niet zo snel en efficiënt zoals wij dat willen en gewend zijn. De lokale situatie is taai en vereist veel doorzettingsvermogen. Dat vergt geduld, doorzettingsvermogen en flexibiliteit en ik weet dat jullie dat hebben. En als hart onder de riem: hoewel ik me kan voorstellen dat vooruitgang vaak niet snel genoeg gaat zijn er in vergelijking met drie jaar geleden wel degelijk grote stappen gezet.

Ik herinner me nog hoe hard er werd gevochten tussen de rebellen en de regeringsgezinde GATIA-militie. Er liep een frontlinie door Noord-Mali heen en er vielen veel slachtoffers over en weer. Sinds de komst van MINUSMA zijn er echt stappen vooruitgezet: er is sinds juni 2015 een vredesakkoord en de gevechten die daarvoor nog tussen gewapende groepen en milities plaatsvonden zijn sterk afgenomen.

Dat neemt niet weg dat de missie nog steeds onder zeer gevaarlijke omstandigheden opereert omdat terroristische groeperingen hun best blijven doen om het vredesproces en de stabiliteit in Mali met aanslagen te ondermijnen.

Daarbij zijn ook het afgelopen jaar helaas weer slachtoffers te betreuren geweest, onder zowel burgerbevolking als onder VN-soldaten. Het zijn de zwartste en de zwaarste dagen van een missie. Ik weet dat helaas uit eigen ervaring; ook in mijn tijd in Mali sneuvelden blauwhelmen. De ceremonies waarbij we op het MINUSMA-hoofdkwartier plechtig afscheid van hen namen staan in mijn geheugen gegrift.

Ik zal ze nooit vergeten. ’s Nachts vroeg ik me af: “Heb ik ergens tekortgeschoten? Hebben we alles gedaan om slachtoffers te voorkomen, is onze organisatie goed genoeg uitgerust en goed genoeg getrained, krijgt de VN het kapitaal, de politieke steun en de militaire “capability” om slachtoffers zo veel mogelijk te voorkomen?

Dames en heren,

Helaas, en vandaag is een dag om daar expliciet bij stil te staan, zijn er ook het afgelopen jaar Nederlandse MINUSMA-militairen omgekomen.

Op 6 juli kwamen 2 Nederlandse militairen om als gevolg van een ongeluk bij een mortieroefening. Het ging om de korporaal Kevin Roggeveld en sergeant Henry Hoving. Een derde Nederlandse militair raakte zwaargewond.

Laten we op deze UN peacekeepers Day stil staan bij het verlies van deze moedige mannen, die naar Mali vertrokken om bij te dragen aan een betere en veiliger wereld en niet van hun missie terugkeerden.

Laten we stilstaan bij alle slachtoffers van VN-vredesoperaties, en ook bij hen wiens leven getekend is door de psychische en fysieke gevolgen ervan.

Zij verdienen ons grootste respect.

Dames en heren,

Zulk tragische verlies brengt ons ook weer terug bij de belangrijke vraag: waar doen we het voor? Waarom nemen we deze risico’s? Risico’s van leven, of dood?

Dat is een moeilijke vraag, een gewetensvraag, zeker op een dag als vandaag. Een vraag die we steeds opnieuw moeten beantwoorden als we besluiten over de inzet van onze militairen in het buitenland, en wel met de grootste zorgvuldigheid.

Ik wil er hier een paar dingen over zeggen.

We hebben VN-vredesmissies omdat dit vaak de enige legitieme en soms laatste mogelijkheid is om in geval van een crisis in een land te interveniëren, of om een land direct na een crisis te helpen bij stabilisatie en bij politiek overleg over een vredesproces.

De VN is voor de burgers in nood vaak het laatste redmiddel, de laatste strohalm. Het zijn immers altijd de burgers, en met name vrouwen en kinderen, die het slachtoffer worden van geweld.

We hebben als Nederland een morele en bovendien ook een grondwettelijke plicht om onder meer via VN-vredesmissies bij te dragen aan vrede, stabiliteit en aan de versterking van de internationale rechtsorde. Daarmee investeren we, zoals het thema van deze dag al zegt, in vrede.

Tegelijkertijd is er in het geval van de deelname aan de missie in Mali ook een duidelijk nationaal belang. Een eigen belang. Ik wil dat hier benadrukken, omdat dat misschien buiten deze zaal, in de buitenwereld niet voor iedereen duidelijk is. De Sahel lijkt ver weg, maar vergis je niet. Als de terroristen daar vrij spel krijgen en het land in chaos storten zullen wij daar ook de gevolgen van ondervinden. In de vorm van een grotere terroristische dreiging en van grotere migratiestromen.

We staat voor de keus: willen we stabiliteit exporteren, of instabiliteit importeren?

Op die vraag is eigenlijk maar een antwoord mogelijk.

Een volgend kabinet zal wat mij betreft moeten beslissen of Nederland volgend jaar aan MINUSMA moet blijven deelnemen. En dat geldt ook voor onze kleinere maar tevens belangrijke bijdrage aan de VN-missie in Zuid-Soedan, een land waar zich één van de grootste humanitaire crisis van het moment voltrekt.

Dames en heren,

Bij de VN is veel waardering voor de Nederlandse bijdrage en wordt sterkt aan onze presentie gehecht. Zij benadrukken met regelmaat dat de missie met onze kwalitatief hoge bijdrage met helikopters (die intussen zijn opgevolgd door Duitse helikopters), lange afstand verkenners en inlichtingencapaciteit een stuk effectiever kan opereren. Het gaat hier om een belangrijke Nederlandse investering in UN-peacekeeping.

Ook werkte onze bijdrage drempelverlagend en stimulerend voor andere landen die volgden, zoals Zweden. Intussen neemt ook Duitsland met ruim 700 militairen aan MINUSMA-deel, en gaat Canada hoop ik met honderden blauwhelmen aan VN-missies deelnemen.

Dat is belangrijk omdat Westerse landen de schaarse en hoogwaardige capaciteiten zoals helikopters en inlichtingencapaciteit en goed getrainde troepen kunnen leveren.

Nederland heeft zich fors op diplomatiek niveau ingezet zodat Europese landen meer zijn gaan bijdragen aan verdesoperaties. En met succes! Dat is direct in ons Europese belang, nu we steeds meer onze eigen boontjes moeten doppen. Ik zou het zeer betreuren als de VS op VN-vredesoperaties zouden bezuinigen.  

Dames en heren, ik kom terug op het thema van de dag: investing in peace. Mooie woorden, maar wat betekent dat? Ik wil er drie dingen over zeggen.

Ten eerste: Investeren in vrede betekent dat we ons meer moeten focussen op preventie.

De inzet van vredesmissies bevindt zich aan het eind van het conflictspectrum, terwijl we graag zouden zien dat er veel meer aandacht naar de preventie zou gaan - om conflicten te voorkomen.

Dit betekent dat we moeten investeren in vredesoplossingen, in bemiddeling en vredesonderhandelingen, zodat veel slachtoffers en schade kan worden voorkomen.

Hier is ‘Early Warning & Early Action’ cruciaal. We moeten daar nog veel beter in worden. We moeten scherper zien aankomen waar crises dreigen te ontstaan, om daar vervolgens sneller de nodige snelle actie op te kunnen ondernemen. Ik ben dan ook blij dat de nieuwe secretaris generaal van de VN, dhr Guterres, hier een hoge prioriteit aan wil geven. Nederland steunt hem daar volmondig bij, zoals ik in een debat in de VNVR in januari van dit jaar heb aangegeven. En we weten: daarbij gaat het niet alleen om kennis, maar ook om veel beter de politieke verantwoordelijkheden te benoemen. Landen zullen zich beter moeten verantwoorden voor hun doen en nalaten – niet alleen militair.

Dan moeten we bijvoorbeeld werken aan een betere inzet van specifieke politieke missies, ook als dat gevoelig ligt. En niet altijd ‘’full fledged” VN-stabilisatiemissies sturen.

Ten tweede: ‘Investing in Peace’ betekent ook dat we de VN-vredesmissies in het veld veel beter moeten uitrusten om hun taken te kunnen vervullen.  De casualty rate in Mali is op dit moment veel te hoog. De VN is wel afhankelijk van wat de lidstaten leveren. Het heeft geen eigen interventiemacht. Vaak moet er met grote moeite troepen en capaciteiten bijeen worden gesprokkeld.

Het merendeel van de VN-troepen wordt geleverd door Afrikaanse en Aziatische landen, maar die beschikken helaas niet altijd in alle gevallen over de best getrainde troepen en materieel. En dat terwijl het zo belangrijk is dat blauwhelmen goed uitgerust de poort uitgaan.

Nederland probeert de VN hierin zo goed mogelijk te ondersteunen. Beter inlichtingen helpen bij het verminderen van veiligheidsrisico’s. We trainen Afrikaanse troepen die in VN-verband worden ingezet. En we zetten Europa aan daar hun verantwoordelijkheid te nemen.

Ten derde en tot slot. ‘Investing in Peace’ betekent ook dat we tijdens ons lidmaatschap van de VN Veiligheidsraad volgend jaar er alles aan zullen doen om de nieuwe SGVN Guterres te helpen bij het moderniseren en verbeteren van VN-vredesmissies. VN-missies staan immers voor de flinke uitdagingen die ik zojuist heb genoemd. We moeten pal staan voor effectieve zero-tolerance als het gaat om sexuele uitbuiting. Doorpakken op rotatieschema’s voor het leveren van schaarse capaciteiten en het beter gebruiken van inlichtingen in VN-missies zijn hierbij concrete punten. Zeker nu de Amerikaanse president Trump heeft aangekondigd dat hij flink wil bezuinigen op de Amerikaanse bijdrage aan de VN, waaronder die aan UN-peacekeeping.

Onze inzet zal zijn om samen met de VN en de VS te werken aan beter toegespitste mandaten, scherpere doelstellingen, meer resultaatgerichtheid en exit strategieën. Maar daarbij moeten we wel waken voor hakken met een botte bijl.

Dames en heren,

De VN zal ook de komende decennia in staat moeten worden gesteld, zowel in politieke als financiële zin, om zijn taken goed te kunnen uitvoeren. De VN is immers voor veel burgers in nood de laatste strohalm, hun laatste hoop.

Zoals oud SG VN Dag Hammarskjöld zei: “The UN wasn't created to take mankind into paradise, but rather, to save humanity from hell.”

Nederland zal daaraan zijn bijdrage blijven leveren, met woorden en daden. Op de grond, zoals nu in Mali. En volgend jaar in de VNVR - en natuurlijk daarna.

Rest mij om u allen voor uw inzet daar hoe en waar dan ook, te danken. U maakt het verschil.

Dank u wel.