Profielschets vice-president Raad van State

Wettelijke basis

De positie en de taken van de vice-president van de Raad van State zijn verankerd in de artikelen 73 tot en met 75 van de Grondwet, in artikel 13 van het Statuut van het Koninkrijk en in de Wet op de Raad van State. De wet op de Raad van State kent de Raad van State in het algemeen, de Afdeling advisering en de Afdeling bestuursrechtspraak. De Afdeling advisering aangevuld met de staatsraden voor Aruba, Curaçao en Sint Maarten vormt de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk. 

De taken en verantwoordelijkheden

  1. De vice-president is belast met
    1. de leiding over de Raad van State als geheel (bestaande uit 68 leden, staatsraden en staatsraden in buitengewone dienst), behalve voor zover het de regeling van de werkzaamheden van de Afdeling bestuursrechtspraak betreft;
    2. de eindverantwoordelijkheid voor de ambtelijke ondersteuning die het college ten dienste staat; de vice-president benoemt de ambtelijke medewerkers en is hun bevoegd gezag;
    3. de eindverantwoordelijkheid voor de materiële ondersteuning van de gehele organisatie.
  2. De vice-president is voorzitter van de Afdeling advisering. Hij geeft leiding aan die Afdeling en bepaalt samen met de Afdeling haar koers. Dit houdt mede in het leiding geven aan de advisering over wetsvoorstellen, ontwerpen van algemene maatregelen van bestuur en voorstellen tot goedkeuring van verdragen en in alle gevallen waarin de Afdeling onverplicht advies uitbrengt, voorlichting geeft aan één of meer ministers of een van beide kamers der Staten-Generaal of anderszins van zich laat spreken.

  3. De vice-president is verder belast met de leiding over de grondwettelijke Raad. Deze heeft de taken, genoemd in de artikelen 35, eerste lid en 38 van de Grondwet.

Externe vertegenwoordiging

De vice-president vertegenwoordigt de Raad van State naar de regering, naar de Staten-Generaal en naar de overige Hoge Colleges van Staat.
Tevens onderhoudt hij vanuit zijn verschillende verantwoordelijkheden contacten met vele andere instanties binnen en buiten de overheid, in het bijzonder binnen het openbaar bestuur en de rechterlijke organisatie, en met de zustercolleges buiten Nederland.


Vereisten voor de vervulling van het ambt

Vereisten voor de vervulling van het ambt van vice-president zijn in het bijzonder de volgende. 

De vice-president:

  1. moet krachtens artikel 4 van de Wet op de Raad van State Nederlander zijn;
  2. moet met gezag leiding kunnen geven aan een college van professionals in een snel veranderende politiek-bestuurlijke omgeving. De vice-president moet visie hebben, het college in verandering kunnen inspireren, draagvlak kunnen creëren, over sociale en communicatieve vaardigheden beschikken, kunnen verbinden, besluitvaardig en duidelijk zijn;
  3. moet het gezag hebben om de regering en de Staten-Generaal te adviseren met betrekking tot staatsrechtelijke en staatkundige aangelegenheden. In die zin staat de vice-president boven de partijen en kan de vice-president de inzichten en standpunten van de Raad op gezaghebbende wijze over het voetlicht brengen;
  4. moet het vermogen hebben als naaste adviseur van het staatshoofd op te treden;
  5. moet beschikken over een zo gevarieerd mogelijke politieke en bestuurlijke ervaring bij voorkeur opgedaan als lid van de regering of anderszins in een of meer ambten in het openbaar bestuur; 
  6. moet ervaring hebben met en inzicht hebben in vraagstukken op het gebied van het constitutionele recht, de wetgeving en de werking van bestuur en politiek, in snel veranderende omgevingen en ook in de context van de Koninkrijksverhoudingen en van de Europese Unie; de vice-president heeft bij voorkeur een juridische opleiding genoten;
  7. moet affiniteit hebben met de bestuursrechtspraak, inzicht hebben in de eigen positie daarvan binnen de Raad van State als geheel en die positie gezaghebbend naar buiten toe kunnen uitdragen; 
  8. moet in staat zijn het college als boegbeeld naar buiten toe te vertegenwoordigen.