Spreekpunten minister Ollongren bij de Provada, 6 juni 2018

Spreekpunten minister Ollongren bij de Provada, 6 juni 2018
Alleen het gesproken woord, geldt.

Ongeveer iedereen die iets in het vastgoed doet is hier vandaag. Ik heb stands gezien van makelaars, beleggers, gemeenten, ontwikkelaars en de vastgoedtakken van banken.

Een uitstekend podium dus om u te vertellen waarom Nederland geweldige kansen voor u biedt, maar vooral voor alle Nederlanders én het klimaat.

Daarvoor neem ik u even mee terug de tijd in.

Naar de wederopbouw na de oorlog. Een tijd van enorme woningnood. Bouwen draaide om kwantiteit: productie, productie, productie. Mensen moesten een dak boven het hoofd.

We bouwden woningen van 40m2, kippenhokken, hele gezinnen woonden in krotten of bouwvallen. Er waren nauwelijks goede bouwmaterialen, dus er werd ook nog eens heel slecht gebouwd.

Kortom: tot ver in de jaren ’60 is de woningnood volksvijand nummer 1.

Het was minister Bogaers van de KVP die de bouwproductie opvoert naar 115.000 woningen per jaar, iets dat tot dan toe niemand is gelukt. ‘Bogaers-woningen’ waren toen te koop voor 14.000 gulden, zeg 6000 euro. Dat waren nog eens tijden!

Dan gaan we naar de jaren ‘70/’80: de eerste stadsvernieuwingsgolf en parallel daaraan de VINEX-tijd.

Die eerste stadsvernieuwingsgolf kwam simpel gezegd neer op betere stenen. Oftewel: kwalitatief betere en grotere huizen.

Die VINEX-wijken zijn daarvan het bekendste voorbeeld. Grote huizen met voor- en achtertuin. State of the art. Die wijken moesten de slaapsteden van de grote agglomeraties worden.

Toen kwamen de jaren ‘90 en het eerste decennium van de nieuwe eeuw, de tijd van de tweede stadsvernieuwingsgolf.

Het nieuwe toverwoord was: leefbaarheid van wijken. Er moest vooral een sociaal verhaal van worden gemaakt. De wijken aanpakken samen met de mensen. De Vogelaarwijken zijn daar een mooi voorbeeld van.

En nu zijn we bij het tweede en, bijna, het derde decennium. Dat wordt de derde stadsvernieuwingsgolf. De grootste opgave nu is om een verduurzamingsslag te maken.

Daarvoor doe ik een beroep op u.

Dames en heren.

We hebben 75.000 duurzame woningen per jaar nodig. De urgentie vandaag is hoog door de bouwdip in de crisisjaren. Dat heeft achterstanden opgeleverd, terwijl tegelijkertijd de vraag is toegenomen omdat het economisch beter gaat.

Dus waar de vraag wegviel in de 5 jaar van de crisis, is er nu sprake van een inhaalslag, met name in de grote steden.

Mensen willen weer graag in steden wonen. Waarom? Omdat ze dicht bij hun werk willen wonen en geen zin hebben om elke dag uren in de auto of het openbaar vervoer te zitten.

En ondanks dat we snoeihard aan het bouwen zijn – Amsterdam had vorig jaar met ruim 9.000 opgeleverde woningen een all time high – kunnen we niet aan de vraag voldoen.

Daarom ga ik in regio’s met de hoogste nood proberen de boel aan te jagen. Met snellere procedures. Met soepeler regels. Met een expertteam. En door te kijken of lastige bouwprojecten verder gebracht kunnen worden met ‘voorfinanciering’. Puur om aan alle kanten te proberen die bouwproductie te versnellen.

Het allergrootste probleem zit ook niet op de korte termijn. Die zit op de middellange termijn – op de plannen voor 2020 en verder.

Maar bij gebrek aan plannen kunnen we niet aan de vraag voldoen. En dat kunnen we ons nu net niet veroorloven. Daarom moeten we nu kijken naar de plancapaciteit. 

Hoe eerder dat gebeurt, hoe beter. Zodat we het zorgvuldig en in samenhang met andere ruimtelijke belangen kunnen doen. Zoals de benodigde infrastructuur.

Ik wil en kan niet bepalen waar er precies wordt gebouwd. Die verantwoordelijkheid ligt bij gemeenten en provincies. Maar, zoals gezegd, ik pak wel een actieve rol om het woningtekort aan te pakken.

Het woningtekort tackelen we. Maar niet alleen door nieuwe woningen te bouwen.

Iedereen weet dat het niet makkelijk is om tussen al die bebouwing in de stad ruimte te vinden voor de benodigde woningen.

Het zal dus ook vaak neerkomen op het beter benutten van het bestaande. Dus op herbestemmen of vervangen, zoals met het oude pand van BZK in centrum Den Haag. Dat is omgebouwd tot een complex met appartementen, winkels en de Campus Den Haag van de Universiteit Leiden.

Ik heb binnen het kabinet geregeld dat er geld komt voor een fonds voor dit soort binnenstedelijke transformatielocaties.  

Dat fonds moet zich gaan richten op de noodzakelijke voorinvesteringen om complexe, binnenstedelijke locaties naar woongebieden te transformeren.

Bij noodzakelijke investeringen kun je denken aan het bouwrijp maken van grond of het uitkopen van kleine bedrijfjes.

En bij complexe, binnenstedelijke locaties kun je denken aan havengebieden of oude industrieterreinen.

Ik stel daarvoor 38 miljoen euro beschikbaar, maar ik verwacht ook dat andere partijen – provincies, gemeenten, private partijen – leveren. Zodat die pot geld groter wordt.

Ik begrijp dat er veel vragen zijn uit de zaal over dit fonds. Op dit moment werken mijn ambtenaren hard aan het uitwerken van de randvoorwaarden. Het streven is om dit jaar al een werkend fonds te hebben. 

Dames en heren,

Ik heb u een paar argumenten genoemd die een investering in de Nederlandse woningmarkt aantrekkelijk maken:

  • mensen willen weer graag grootstedelijk wonen;
  • jaarlijks 75.000 nieuwe woningen;
  • veel kansen tot het transformeren van kwalitatief goede gebouwen op aantrekkelijke locaties, waarvoor u een beroep kunt doen op een nieuw fonds;
  • en de steeds hogere kwaliteitseisen: van kwaliteit van stenen, naar leefbaarheid, naar duurzaamheid en het eind is nog niet in zicht…

Kortom: investeren in de Nederlandse woningmarkt in het algemeen en in transformatie in het bijzonder is een heel verstandige keuze. Dat was het altijd al, maar nu de toekomst er weer rooskleurig uit ziet, helemaal.

Volgens cijfers van het Centraal Planbureau groeit de Nederlandse economie in turbovaart, dit jaar met 3,2 procent en in 2019 met 2,7 procent. Plus: het consumentenvertrouwen is bijzonder hoog. De huizenverkopen zitten op recordhoogte, evenals de huizenprijzen.

Het komt er eigenlijk op neer: geld zoekt grond. Gemeenten en provincies gaan over de plekken waar kan worden gebouwd. Het is dus zaak dat we elkaar weten te vinden. Hopelijk gebeurt dat hier vandaag

Ik maak ook graag even reclame voor mijn eigen digitale platform  Marktverkenning middenhuur. Je zou kunnen zeggen: dat platform is het Tinder van de middenhuur. Want op die site plaatsen gemeenten de locaties waar middenhuurwoningen kunnen worden gebouwd, oftewel waar het geld de grond kan vinden.

Kansen voor u allemaal dus. Grijp die kans.