Belangrijke stap naar eenvoudiger en beter omgevingsrecht

De spelregels voor de fysieke leefomgeving komen in één wet bij elkaar te staan. De ministerraad heeft vrijdag, na een positief advies van de Raad van State, ingestemd met de wetsvoorstellen voor de Invoeringswet van de Omgevingswet en de Aanvullingswet natuur van de Omgevingswet. Ook heeft de ministerraad de vier Algemene Maatregelen van Bestuur (AMvB’s) van de Omgevingswet akkoord bevonden voor publicatie in het Staatsblad. Het werk voor de inwerkingtreding op 1 januari 2021 blijft daarmee op schema lopen.

Borsele buitengebied

Invoeringswet: aanvullingen op de Omgevingswet

De Invoeringswet van de Omgevingswet regelt onder meer een soepele overgang van de bestaande naar de nieuwe wetgeving. Inzet daarbij is om het voor gebruikers zo eenvoudig mogelijk te maken. Bestaande vergunningen blijven straks bijvoorbeeld gelden als omgevingsvergunning en hoeven dus niet opnieuw aangevraagd te worden.

De Invoeringswet vult de Omgevingswet bovendien op een aantal cruciale punten aan.

De vergunning voor bouwen wordt gesplitst in een bouwtechnische vergunning en een ruimtelijke vergunning. Gemeenten krijgen hierbij meer vrijheid om te bepalen of een ruimtelijke vergunning nodig is. Daardoor kan het aantal aanvragen voor bouwvergunningen worden teruggebracht. Dat scheelt burgers en bedrijven veel geld.

De Invoeringswet bevat de grondslagen voor het Digitaal Stelsel Omgevingswet. Burgers en bedrijven kunnen via het loket vergunningen aanvragen, meldingen doen en zien welke regels en beleid ergens van toepassing zijn.

De vergoeding voor planschade, schade die burgers en ondernemers ondervinden van een initiatief, wordt realistischer. Deze wordt straks bepaald op het moment dat er echt gebouwd wordt. In de huidige regeling is de vergoeding vaak gebaseerd op fictieve schade.

AMvB’s: voorbeelden overzichtelijke spelregels

De publicatie van de AMvB’s geeft duidelijkheid voor overheden, ondernemers en burgers over wat het Rijk regelt voor de fysieke leefomgeving en wat zij zelf doen.

Samenhangend, flexibel, uitnodigend en innovatief zijn kernwoorden van de AMvB’s. Dat bereiken we door minder en overzichtelijke regels, meer ruimte voor initiatieven en lokaal maatwerk. Daarbij moet het doel van het initiatief in de fysieke leefomgeving centraal staan in plaats van de vraag ‘mag het wel?’. De regels bieden daarvoor de kaders.

Wanneer een gemeente bijvoorbeeld een oud industriegebied wil transformeren naar een modern woon- en werkgebied hoeft ze daar geen gedetailleerd bestemmingsplan voor te maken. In de toekomst mogen de spelregels en doelen voor het gebied meer globaal geformuleerd worden. Daarbij krijgt de gemeente meer eigen afwegingsruimte om regels te maken die passen bij de lokale omstandigheden. Dit maakt het voor burgers en ondernemers aantrekkelijker en eenvoudiger om met initiatieven te komen. Ze krijgen meer eigen regie op het proces en hebben vaker maar één vergunning nodig. Niet langer hoeven bepaalde vergunningen samen te worden aangevraagd, waardoor de initiatiefnemer zekerheid kan krijgen of iets is toegestaan vóór hij kosten maakt voor gedetailleerde uitwerkingen. Daarbij worden de procedures voor vergunningverlening korter en wordt de samenleving vroegtijdig bij het plan betrokken. De Crisis- en herstelwet laat hier al mooie voorbeelden van zien, zoals het Zaanse Hembrugterrein, de vliegbasis Soesterberg, De Binckhorst in Den Haag en het buitengebied van Boekel.

Aanvullingswet natuur

Met het voorstel voor de Aanvullingswet natuur (bij de Tweede Kamer ingediend tegelijk met de Invoeringswet Omgevingswet) gaan de regels uit de Wet natuurbescherming over in het stelsel van de Omgevingswet. De Aanvullingswet natuur is een van de vier wetten van het aanvullingsspoor van de Omgevingswet. De andere aanvullingssporen zijn bodem, geluid en grondeigendom.

Opgesteld met gebruikers voor een uitvoerbaar stelsel

De vier besluiten en beide wetten zijn opgesteld in samenspraak met de partijen die intensief met de wet gaan werken: andere overheden, het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties. Ze zijn daarna in consultatie geweest waarbij alle belanghebbenden op de voorstellen hebben kunnen reageren. Tot slot zijn ze van advies voorzien door de Raad van State. Voor de AMvB’s is de parlementaire behandeling afgerond. De voorstellen voor de Invoeringswet en de Aanvullingswet natuur worden de komende periode door de Tweede en Eerste Kamer besproken.