Gesproken column minister Van Engelshoven bij Paradisodebat

Gesproken column van minister Van Engelshoven bij het Paradisodebat

[Het gesproken woord geldt!]

Geachte aanwezigen,

‘Welke waarden domineren onze samenleving en hoe past een bloeiend cultureel klimaat daarin? De effecten van het heersend neoliberalisme op arbeid en inkomsten zijn onontkoombaar. Creativiteit en artisticiteit zijn ten prooi aan vloeibaarheid, om met Zygmunt Bauman te spreken. Hoe gaat de kunst daarin overleven? Maar ook: wat heeft de kunst te bieden, in dit klimaat?’

Zo luidde de uitnodiging om hier te komen spreken.

Of ik dat zou willen doen in een column van maximaal 10 minuten.

En, o ja, het moet specifiek gaan over het thema duurzaamheid/bestendigheid.

Gaat u er maar even voor zitten dus.

Voor degenen die niet bekend zijn met het concept van de vloeibare samenleving: het is een gedachte van de vorig jaar overleden socioloog Zygmunt Bauman. Hij stelt dat we nu in een fase zitten waarin alles vloeibaar is. Dat geldt zowel voor instituties als voor het leven van individuen.

Niets staat vast.

Alles verandert voortdurend.

Dat leidt volgens Bauman enerzijds tot een ‘desintegratie’ van het sociale leven en een teloorgang van de bestaande instituties.

Maar het schept aan de andere kant ook weer een nieuwe orde.

Met nieuwe winnaars en nieuwe verliezers.

U kunt zich het belang van het thema duurzaamheid dus wel voorstellen, in deze vloeibare samenleving.

Want wat is in die vloeibare samenleving nog duur – in de zin van kostbaar?

En wat betekent duur nog – in de betekenis van tijd?

Wat verdient het nog om zuinig op te zijn, als alles toch voortdurend aan verandering onderhevig is?

En wat is bestendig, wat blijft?

Bauman heeft een heel oeuvre gebouwd op dit soort vragen, dus u moet van mij niet verwachten dat ik er in 10 minuten antwoord op geef.

Maar het biedt mij wel de gelegenheid om hier,

In Paradiso

Tegenover u – de cultuursector,

In de hoedanigheid  als minister van Cultuur

Er iets over te zeggen.

Laat ik voorop stellen dat kunst waarde in zichzelf heeft - intrinsieke waarde.

Als uitdrukking van gedachten en emoties.

Als stolsel van het nu.

Schaars werk dat soms ook echt heel duur is.

En soms heel goedkoop lijkt, omdat je het tegenkomt – van, voor en door iedereen.

Terwijl het van onbetaalbaar maatschappelijk belang is.

Want kunst schudt op,

confronteert,

en verbindt.

Ook in een vloeibare samenleving.

Juist in een vloeibare samenleving.

Omdat het ons de mogelijkheid geeft elkaar te raken en te ontroeren.

Zoals gebeurde bij het optreden dat ik bijwoonde van het Metropole Orkest samen met de ‘Soloists of the Syrian Big Band’.

Ik hoor nog steeds de dialoog tussen twee klarinetten – twee culturen die altijd een weg weten te vinden tot dialoog.

Of toen ik die prachtige voorstelling van Romana Vrede zag – ‘Who’s afraid of Charlie Stevens’ - die mij met mijn eigen ouderschap confronteerde.

Of bij de tentoonstelling die ik zag in Bonnefanten van de foto’s die Robin de Puy maakte van Randy.

Ik kan nog wel even doorgaan. Voorbeelden te over.

Alle reden dus om kunst de waardering te geven die het verdient.

Helaas moet ik vaststellen dat dat niet altijd gebeurt.

Het belang dat we als samenleving hechten aan kunst is niet vanzelfsprekend.

Dat hebben we een paar jaar geleden gezien.

We ondervinden daar nu nog steeds de gevolgen van.

De schade die is gedaan, kan ik niet helemaal ongedaan maken.

Hoe graag ik dat ook zou willen.

Wat ik wel kan doen is de sector helpen om haar waarde te laten gelden.

En dan heb ik het niet alleen over woorden.

Ik doel dan op echte waardering.

Op de extra miljoenen die dit kabinet beschikbaar heeft gesteld.

Maar ook dan gaat het niet vanzelf.

Het vraagt ook wat van de sector – van u.

Dat u meebeweegt,

met de blik op de toekomst.

Dat betekent in de eerste plaats dat u openstaat voor nieuwe ontwikkelingen.

En nieuwe generaties aan u bindt,

met nieuwe genres en nieuwe vormen van cultuur.

Dat betekent kortom dat u in uw kunst aansluit bij de diversiteit in de samenleving.

Maar het betekent ook

Dat u zuinig bent op onze kunstenaars.

Hen goed behandelt.

En hen een eerlijke beloning biedt.

Als dat niet gebeurt, is al het andere voor niets geweest.

Want zonder publiek en zonder ruimte voor kunstenaars is er geen toekomst voor de sector.

Het eerste – publiek voor de toekomst zoeken - moet u vooral zelf doen.

U weet als geen ander hoe en waar dat publiek kan worden gevonden.

Waar mogelijk help ik u daarbij.

Bij het tweede – een eerlijke beloning - kan ik meer betekenen:

  • Zo wordt voor 2019 de loon- en prijsbijstelling voor de basisinfrastructuur en de fondsen toegekend, zodat de sector beter in staat is om loon naar werk te bieden. Dat is 2,5% erbij.
     
  • Ook ga ik de sector helpen om de tijd tot de volgende subsidieperiode te overbruggen. Helaas kan ik nog niet verklappen hóe ik dat ga doen maar op Prinsjesdag hoort u daar meer over.
     
  • Verder onderzoek ik de mogelijkheden om scholing in de sector te stimuleren en bekijk ik hoe ik de ruimte voor collectieve onderhandelingen kan vergroten. Dat laatste ligt, zoals u wellicht weet, politiek wat moeilijker.
     
  • En op iets langere termijn kijk ik of de Fair Practice Code voor de nieuwe periode – vanaf 2021 - een voorwaarde voor subsidie kan worden.

Dat wil niet zeggen dat er tot dan niets gebeurt met de code. Die is volop in ontwikkeling. En ook bij de vertaling van het papier naar de praktijk worden belangrijke stappen gezet, waardoor meer mensen loon naar werk krijgen.

Een compliment voor alle betrokkenen daarvoor!

Wat je ook ziet is dat de code zijn schaduw vooruit werpt.

Zo zijn in de meeste collegeakkoorden in de grote steden verwijzingen naar eerlijke beloning opgenomen.

Vaak wordt de code daarbij ook met name genoemd.

Beter bewijs dat het nu al een werkbaar instrument is, kan ik me nauwelijks voorstellen.

Alle reden dus om hier vol op te blijven inzetten.

Daar stel ik nu al wel één voorwaarde bij:

de sociale partners moeten in 2019 afspraken maken over betere arbeidsvoorwaarden en gezonde bedrijfsvoering.

Over honorering, scholing en de financiering van sociale zekerheid.

Ook bij opdrachten.

Kortom: over beter loon naar werk.

En dat beschouw ik echt als uw verantwoordelijkheid:

Dat u bij de beslissingen die u neemt, denkt aan alle aspecten van een productie.

Niet alleen de creatieve aspecten.

Maar ook de zakelijke,

Zoals een eerlijke beloning.

En als dát gebeurt, dan kan ik bij de nieuwe subsidieperiode – vanaf 2021 – ook een substantiële bijdrage leveren.

Beste mensen,

Ik keer terug naar de vloeibare samenleving van Zygmunt Bauman en het thema duurzaamheid.

In die vloeibare samenleving, waarin alles voortdurend verandert, krijgt duurzaamheid extra betekenis.

Juist in zo’n vloeibare samenleving moet je zuinig zijn op wat kostbaar is.

Opdat het kan blijven voortbestaan.

Dat geldt voor de kunst.

En in het bijzonder voor hen die het maken:

De kunstenaars.

Laten we zuinig op hen zijn!