Toespraak van minister Van Engelshoven bij de inontvangstname van de Governance Code Cultuur 2019, op 5 november 2018, te Rotterdam

Toespraak van minister Van Engelshoven over goed gedrag in de culturele sector, bij de inontvangstname van de Governance Code Cultuur 2019, op 5 november 2018, te Rotterdam

Dank je wel Jo,

En via jou dank ik natuurlijk iedereen die hier aan heeft meegewerkt.

Iedereen bij Cultuur en Ondernemen en daarbuiten die deze code hebben opgesteld.

U hebt daarmee allen een belangrijke bijdrage geleverd aan nóg beter bestuur in de cultuursector.

De Franse socioloog Durkheim relativeerde ruim een eeuw geleden al het belang van wetten. Hij zei: 

 ‘Waar de zeden goed zijn, zijn wetten onnodig.

Maar waar de zeden slecht zijn, zijn wetten onhoudbaar.’

Geen wet dus, die handelingen voorschrijft, maar een code, die principes vastlegt.

Een code die wat mij betreft niet gezien moet worden als afvinklijstje maar als doorlopend onderwerp van gesprek.

Een code ook die je toepast én uitlegt.

Want door uit te leggen wordt je gedwongen de code te internaliseren.

En door erover te praten word je je nog beter bewust van wat je doet.

Het is een misverstand dat dit vrijblijvend zou zijn, zo’n code.

Als het goed gaat, hoor je er niemand over.

Maar als het misgaat, dan valt de hele wereld over je heen.

Dan berokken je niet alleen je eigen club schade, maar breng je de hele sector in diskrediet.

Je bent het dus ook aan elkaar verplicht om ervoor te zorgen dat het goed gaat.

Dat is geen sinecure.

Dat weet ik.

U verkeert dan ook nog eens in een bijzondere positie. Want:

Met het ene been staat u in het private domein.

En met het andere in het publieke.

U moet eigen inkomsten genereren en tegelijkertijd de besteding van publiek geld verantwoorden.

U bent ondernemer,

met beperkte vrijheid

En subsidieontvanger,

met beperkte veiligheid.  

Alle reden dus om goed op te passen.

Alle reden voor een code.

Over twee thema’s uit de code wil ik nog specifiek iets zeggen. De andere thema’s zijn niet minder belangrijk maar voor deze gelegenheid licht ik diversiteit en arbeidsmarkt er even uit.

Het thema arbeidsmarkt bijvoorbeeld is één van de domeinen waar de rollen van ondernemer en subsidie-ontvanger nog wel eens schuren.

Voor culturele ondernemers is het personeel niet alleen een productiefactor waar je financiële risico’s mee kunt beheersen.

U zoekt een evenwicht tussen gezonde bedrijfsvoering en de belangen van uw personeel.

De maatschappij verwacht dat subsidie-ontvangers hun personeel goed behandelen.

En terecht!

Ik hecht eraan dat hier te benadrukken, omdat we zonder makers wel kunnen inpakken.

Zonder makers, geen cultuur.

Dat geldt trouwens ook voor een veilige werkomgeving.  Elke nieuwe ‘Me Too’-affaire maakt ons opnieuw bewust van de noodzaak om transparant te zijn.

En van onze verantwoordelijkheid om bij misstanden in te grijpen, in alle lagen van de organisatie.

Het andere thema is diversiteit.

Net zoals we zonder makers geen cultuur hebben, heeft de cultuur zonder nieuw publiek geen toekomst.

Het publiek dat nu de zalen bevolkt is nog steeds witter en grijzer dan goed is voor de sector.

Genres en producties die zich alleen maar richten op het traditionele publiek, voldoen niet aan de maatschappelijke opdracht en vormen op den duur ook een risico voor de continuïteit.

We moeten dus verbinding zoeken met nieuw publiek, nieuwe samenwerkingspartners en financiers.

Dat vraagt om een andere blik, een nieuw perspectief.

Dat betekent dat we uit een ander vaatje moeten tappen – letterlijk.

Dat vraagt ook om toezichthouders met een andere culturele achtergrond. Of uit een andere sector.

Want die kennen niet alleen nieuwe doelgroepen, ze kijken ook nog eens met een frisse blik.

En daarmee organiseer je een kritisch gesprek en verklein je de kans op belangenverstrengeling.

Beste mensen,

Met de zeden in de sector zit het over het algemeen wel goed.

Wetten zouden dus onnodig moeten zijn.

Maar deze code is niet vrijblijvend.

Een code brengt wel degelijk verplichtingen met zich mee.

Het is aan u om de code te laten leven.

Om ze van het papier te lichten en ze de organisatie in te blazen.

Om erover in gesprek te gaan en haar te vertalen naar uw eigen organisatie.

Ik wens u daarmee veel succes!