Toespraak Paul Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, bij de aftrap van '75 jaar vrijheid'.

Toespraak van staatssecretaris Blokhuis (VWS) bij de officiële aftrap van '75 jaar vrijheid' op zaterdag 24 november 2018 in Groenekan.

Gesproken woord geldt.

Dames en heren,

Vandaag zijn we hier om een begin te maken met het vieren van 75 jaar vrijheid in ons land. U bent hier allemaal omdat u thuis, in uw eigen dorp, stad, of gemeente met hart en ziel werkt aan het herdenken van de Tweede Wereldoorlog en het vieren van onze vrijheid. Om op 4 mei het verdriet over die oorlog elkaar jaar weer een plek, een verhaal en een gezicht te geven. En op 5 mei te vieren dat we al 75 jaar in vrijheid leven, in vrijheid onze kinderen mogen grootbrengen, en in vrijheid onszelf kunnen zijn. Dat herdenken en vieren kunnen we dankzij uw inzet doen, en ik vind het een eer dat ik vandaag in uw midden mag zijn.

Dames en heren, Toen vanaf 12 september 1944 de geallieerden Zuid- en Oost-Nederland binnenkwamen, had het er alle schijn van dat het einde van de oorlog in Europa snel zou komen.

Sinds D-day  waren de geallieerden al flink opgeschoten. Ze moesten Nederland nog even door, en dan konden ze in één rechte lijn door naar Berlijn.

Maar dat liep anders.

Mijn vader woonde in die periode in Oosterbeek, een dorpje vlakbij Arnhem. In de dagen die volgden op de 12e, raakten de geallieerden daar op een gebiedje van twee vierkante kilometer geïsoleerd. Mijn vader vertelde me vaak over die angstige dagen dat er in zijn dorpje zo hevig gevochten werd. Operatie Market Garden werd een mislukking, dus moest het bezette deel van ons land nog een bitterkoude winter door. Twintigduizend mensen stierven van honger en kou.

En dan heb ik het nog niet eens over het afgrijselijke lot van de Joden, de Roma, de Sinti, de mensen met een handicap, homoseksuelen en lesbische mensen. Het lot van al die mensen die werden opgejaagd, opgepakt, gemarteld en vernederd werden in de concentratiekampen, of tijdens de dodenmarsen daarbuiten.

U weet misschien beter dan wie ook dat voor veruit de meesten van hen de bevrijding veel en veel te laat kwam. Voor de mensen van wie we de namen kennen, zoals Anne Frank. En van nog zoveel meer mensen van wie we de namen niet kennen. Complete geschiedenissen met al hun verhalen, gebruiken en rituelen op industriële wijze vernietigd.

Het is moeilijk te verteren dat het nog tot mei 1945 zou duren voor heel Europa, en dus ook het noorden en westen van Nederland bevrijd werd.

De winter hier, was de ijzige tegenhanger van de ontberingen die de mensen in Nederlands-Indië meemaakten. Zoals in de Jappenkampen. De urenlange appèls onder de brandende zon. De knagende honger. De infectieziektes die in de kampen uitbraken. Voor hen, voor de mensen in Nederlands-Indië, duurde de oorlog nog langer: tot augustus 1945. En daarna volgde de Bersiap-periode. Ook dat leed is het onze. Ook die bevrijding is in onze geschiedenis geweven.

De verhalen van mijn vader, van al die andere mensen over de oorlog, leren ons dat het nóóit meer zo ver mag komen. Dit nooit meer. Onze vrijheid is het vieren waard, elke dag, en in het bijzonder op 5 mei. Ik vind het mooi om in het midden te zijn van u, omdat u er elk jaar zo hard aan werkt om 4 en 5 mei recht te doen. Onze vrijheid is kostbaar, van onschatbare waarde. Omdat ze fragiel is, omdat ze bestaat bij de gratie van degenen die bereid zijn haar te koesteren, beschermen en voor te strijden. Maar ook omdat zoveel mensen het ultieme offer brachten voor die vrije democratische rechtstaat die vandaag soms zo vanzelfsprekend lijkt.

Het is aan ons, om die vrijheid te eren. Komend jaar en het jaar erop nog groter dan anders, want dat we in 2019 al 75 jaar in vrijheid mogen denken, vinden, liefhebben en zijn, heeft een waarde die niet in geld is uit te drukken. Een waarde die we soms te weinig erkennen ook. We hoeven maar kort te reizen om te zien hoe anders andere mensen het hebben getroffen.

Maar alleen herinneren en vieren is niet genoeg. Want hoewel voor sommigen van ons de oorlog in de tijd wel ver weg is, maar in het gevoel nog heel dichtbij, zijn er ook mensen die geen idee hebben wat er precies is gebeurd in de Tweede Wereldoorlog. Zijn er mensen die de holocaust keihard ontkennen, of die juist rechtvaardigen.

Begin november nog, stond er in de Volkskrant een groot artikel over toenemend antisemitisme – ook in Nederland. We zien in Europa hoe er aanslagen worden gepleegd op het vrije woord. Op onze vrijheid van meningsuiting. Op onze vrijheid om lief te hebben wie we willen. En dichter bij huis: we zien dat mensen zich terugtrekken in hun eigen bubbel.

Ik geloof dat alles wat ons tot een vrije en democratische rechtstaat maakt, begint met elkaar kennen en met onze eigen geschiedenis kennen. Maar daarvoor moeten we wel met elkaar in gesprek, en echt naar elkaar luisteren. En volgens mij doen we dat steeds minder. Ik zie het op social media, waar mensen hun best doen om hun leven binnen een hashtag te vangen, en alleen nog volgen wat er binnen dat algoritme gebeurt.

En kijk naar de Brexit. Alsof we zijn vergeten waarvoor die EU ooit is opgericht, alsof we niet willen horen dat het mede dankzij die EU is dat we vandaag de start kunnen maken met de viering van 75 jaar vrijheid. En ik zie het ook aan onze volksvertegenwoordiging, vooral in de gemeentes. One-issuepartijen, die opkomen voor alleen hun eigen achterban. Ook als dat betekent dat de bevolking als geheel er niet beter op wordt. En niet alleen volwassenen hebben moeite met naar elkaar luisteren, hetzelfde geldt ook voor onze jeugd.  

Discussie is goed, maar van harde polarisatie en terugtrekken in loopgraven wordt geen mens beter. In de Eerste Wereldoorlog (1919) kwamen tijdens de kerst troepen uit de loopgraven - er was voor even vrede - daarna terug naar de loopgraven. Abide with me (blijf bij mij) zongen Engelse soldaten tegen de Duitse. Chocolade werd uitgedeeld. Wat verschrikkelijk dat die dag van vrede in die grote oorlog niet de definitieve was.

Maakt dat me weemoedig? Nee. Want ik denk dat we die trend van polarisatie kunnen keren. En we zijn hier met een fantastisch gezelschap bij elkaar. Laten we samen opstaan voor de diversiteit én de verbondenheid in ons land. Die twee kunnen niet zonder elkaar. En ik zie dat het kan. Afgelopen week nog, las ik in NRC een artikel over een man die een tolk inhuurde om koffie te kunnen drinken met zijn Eritrese bovenbuurmannen. Gewoon, omdat het zijn buren zijn.

En Saïd Bensellam en Lody van de Kamp, de een met een verleden van Marrokaans straatschoffie, de ander opgeleid tot Rabbijn, trekken samen op om mensen bij elkaar te brengen. Of dat nou jongeren en ouderen zijn, joden en moslims, of autochtonen en mensen met een migratieachtergrond. En vaak blijkt dat we dan helemaal niet zo verschillend zijn.

En elke relatie begint ermee - met iets wat we gemeen hebben. Daarom vind ik het ook belangrijk dat jongeren leren wat er gebeurd is in de Tweede Wereldoorlog. Want daarin schuilt de les waarom onze waarden en onze democratische rechtstaat zo belangrijk zijn. Die delen we hier allemaal. Samen met u wil ik de leraren op school hier heel graag in ondersteunen.  Maar het is niet leren alleen. Het is ook aan ons om ze de gevolgen van die oorlog te laten zien. Dat kan door ze mee te nemen naar herinneringscentra, naar oorlogsgraven en ze te laten horen hoe de mensen die de oorlog doorstaan hebben, dat hebben beleefd. Dat kan ook door de opa’s en oma’s die er nog zijn, te laten bevragen door kleinkinderen of achterkleinkinderen, door hún verhalen door te vertellen.  En dat kan door met elkaar te blijven praten over wat de Tweede Wereldoorlog vandaag voor ons betekent. En te blijven luisteren naar elkaar.

En natuurlijk, als jouw ouders, of voorouders niet hier  – of in Nederlands-Indië – zijn geboren. Als jouw ouders of jijzelf bijvoorbeeld uit Afghanistan, of Zuid-Somalië komt, dan voelt die geschiedenis misschien minder als de jouwe. Maar de oorlog vond niet alleen in Nederland plaats, hij woedde over de hele wereld. Bovendien weten juist ook de mensen die uit andere culturen komen, vaak maar al te goed wat oorlog betekent. We willen allemaal graag zijn wie we zijn. En we plukken allemaal de vruchten van de vrijheden die onze democratische rechtstaat ons elke dag weer brengt. Je wortels hoeven niet hier te liggen om onze grondrechten en onze waarden recht te doen. Want vrede en oorlog zijn universeel. Haat heeft overal dezelfde kleur. En het is goed om te leren, wat er gebeurt als je haat en onrecht vrij spel laat.

Voor hen, voor al die kinderen heeft de stichting 75 jaar vrijheid de afgelopen tijd educatieprojecten in beeld gebracht. Voor de komende twee jaar stel ik hiervoor graag 1,25 miljoen euro extra beschikbaar.

Het is aan ons allen om ervoor te zorgen dat we komend jaar en het jaar erop onze vrijheid vieren – op alle mooie manieren die in uw streek, en in uw regio past. En al die festiviteiten zijn bij uitstek een manier om ook alle verhalen te vertellen die bij oorlog en vrijheid horen. Om er een groot publiek mee te raken. Ik weet dat u dat kunt, want ik zie met hoeveel enthousiasme en bezieling u 4 en 5 mei elk jaar weer vorm weet te geven. Laten we er samen waardevolle kroonjaren van maken, en daarna: op naar de honderdste!

Dank u wel.