Toespraak van minister Grapperhaus bij de jubileumviering Raw Aron Schuster Synagoge en Chanoeka

Toespraak van minister Grapperhaus (JenV) bij de jubileumviering Raw Aron Schuster Synagoge en Chanoeka.

Geachte aanwezigen,

Dank voor de uitnodiging om het jubileum van uw synagoge en het begin van Chanoeka met u te mogen vieren. Het begint een mooie traditie te worden dat ik Chanoeka met de Joodse gemeenschap mag inluiden. Vorig jaar deed ik dat met Joodse jongeren op een koude decemberavond aan het Scheldeplein, ook hier in Amsterdam. De Joodse jongeren wilden hun dankbaarheid betuigen aan het Amsterdamse politiekorps en de Koninklijke Marechaussee, die nauw betrokken zijn bij de bescherming van Joodse instellingen.

Mij is gevraagd om vandaag iets te zeggen over antisemitisme en veiligheid van Joods Nederland. Dit onderwerp bezorgt mij zorgen, ernstige zorgen. Daarom grijp ik graag deze gelegenheid aan om over dit onderwerp te spreken in uw Obrechtsjoel. Het doet me deugd om hier veel bekende gezichten te zien waaronder ook bekenden van het voetbalveld. Dit is geen onbekend terrein voor mij. Ik fietste vaak langs deze mooie synagoge op weg naar het advocatenkantoor waar ik voorheen werkzaam was. Toen werd ik al getroffen door de bijna permanente bewaking voor de synagoge.

Ik ben sta vandaag echter niet uitsluitend als minister van Justitie en Veiligheid voor u.  Namens het kabinet onderhoud ik  de contacten met alle geestelijke stromingen en levensbeschouwingen als minister voor de Eredienst. Het is dan ook vooral vanuit die verantwoordelijk dat ik vandaag voor u sta. Een wat onbekende rol misschien, maar het is heel goed dat deze verantwoordelijkheid ook is belegd. In Nederland gaan we uit van gelijkwaardigheid van alle stromingen; we maken geen onderscheid op grond van de inhoud van een geloofsovertuiging of levensbeschouwing. Hier zie ik als Minister voor de Eredienst op toe. Dit betekent ook dat ik open sta voor de zorgen die leven binnen een kerkgenootschap en die zorgen indien nodig deel met mijn collega’s binnen het kabinet.  Ik zal er onverminderd en altijd zijn voor de Joodse gemeenschap. Er rust een zware verantwoordelijkheid op Nederland om de veiligheid van de Joodse gemeenschap te bewaken.

Vaak wordt mij gevraagd waarom het woord “veiligheid” is toegevoegd aan het ministerie van Justitie. Als minister van Justitie en Veiligheid hecht ik aan beide. Justitie is het fundament van onze rechtsstaat en samenleving maar zonder veilige omgeving heeft justitie geen waarde. Justitie kan alleen bestaan, wanneer er in de samenleving ook veiligheid wordt verwezenlijkt, voor elk individu en elke gemeenschap binnen  de samenleving, om zijn fundamentele rechten uit te kunnen oefenen. Iedereen mag dan ook aanspraak maken op veiligheid. Veiligheid mag nooit "toeval" zijn. Ik heb veel gelezen en gehoord over de verschrikkingen van de holocaust en ook over de rol van de verantwoordelijke bewindspersonen destijds. Toen was veiligheid een gril, iets wat te pas en te onpas er wel of niet was. Nu is veiligheid in Nederland gelukkig een gegeven. Die veiligheid zouden de Joodse Nederlanders altijd moeten ervaren, zeker als ze bijeenkomen in de sjoel. Onlangs bezocht ik een Joods kinderdagverblijf in Den Haag waar drie stevige kerels zich continu bezig houden met de bewaking van het dagverblijf en de veiligheid van de kinderen. Dat maakte indruk en toonde weer onlosmakelijk het belang van veiligheid als grondvoorwaarde voor justitie aan. Op Nederland rust een zware verplichting jegens de Joodse gemeenschap. We kunnen niet terug naar de laffe opstelling van toen. Het staat voor mij voorop dat ook de Joodse gemeenschap in Nederland zich veilig en op zijn plaats voelt en zich vrij durft te uiten ook - over gevoelige zaken als het geloof. Het percentage dat dit niet durft moet naar nul. Zoals u heeft kunnen zien heb ik niet alleen uit het hoofd maar ook uit het hart gesproken. Ik hoop dat ik volgend jaar op de eerste dag van Chanoeka weer hier of ergens anders met de Joodse gemeenschap de lichtjes van Chanoeka mag aansteken. Ik wens u een mooi Chanoeka toe.

Na minister Grapperhaus sprak Bart Wallet van de Universiteit van Amsterdam over het historisch perspectief van de RAS sjoel. Naast een aantal vooraanstaande rabbijnen, waaronder rabbijn Wolff, waren o.a. dhr. Aalbersberg, politiechef van Amsterdam, minister councelor Ms. Nira Staretz van de Israëlische ambassade en mevrouw Breemer, stadsdeelvoorzitter Amsterdam Zuid aanwezig bij de jubileumviering. Het Amsterdams Synagogaal Koor heeft de volle sjoel toegezongen na de gebeden voor het Koninklijk Huis, de Staat Israël en de verdedigingskrachten van de Staat Israël. Chazzan Asher Bloemendal heeft het eerste Chanoeka kaarsje aangestoken en grootvader Maarsen en zijn kleinzoon Loonstein hebben het slotwoord verzorgd over het verleden en de toekomst van de  RAS, een betoog om de RAS sjoel samen opnieuw in een periode van bloei te brengen.