Onderzoek naar mogelijke misstanden oude adoptiezaken

Minister Dekker (Rechtsbescherming) stelt een onafhankelijke commissie in die onderzoek gaat doen naar de gang van zaken rondom oude adoptiezaken vanuit het buitenland. De aanleiding is informatie over een adoptiezaak uit Brazilië, die naar boven is gekomen bij de behandeling van een Wob-verzoek (Wet openbaarheid van bestuur). Deze informatie wijst op mogelijke misstanden bij de adoptie van baby’s uit Brazilië in de jaren zeventig en tachtig waarbij Nederlandse overheidsfunctionarissen betrokken zouden zijn geweest.

Eerder is aangegeven dat de primaire verantwoordelijkheid voor een zorgvuldige afstandsprocedure en bijbehorende dossiervorming bij de zendende landen lag en ligt. De aanname was hierbij tevens dat de Nederlandse overheid steeds zorgvuldig heeft gehandeld. De aangetroffen informatie werpt daar echter een ander licht op.

“Ik neem deze informatie zeer serieus. Deze signalen over mogelijke actieve betrokkenheid van Nederlandse overheidsfunctionarissen mogen niet genegeerd worden. Betrokkenen, zoals geadopteerden en belangenorganisaties, hebben er recht op dat dit grondig wordt uitgezocht.”

aldus minister Dekker.

Nederlandse echtparen zijn in het verleden afgereisd naar Brazilië waar zij een Braziliaanse baby hebben opgenomen in hun gezin. Dit kind hebben zij aldaar aangegeven als ware het hun eigen kind en vervolgens meegenomen naar Nederland. Met de Braziliaanse papieren werden de kinderen dan in Nederland bij de burgerlijke stand aangegeven. Mogelijk waren ook Nederlandse overheidsfunctionarissen betrokken bij deze illegale adopties uit Brazilië.

De toenmalige Rijkspolitie heeft begin jaren 80 onderzoek gedaan naar deze illegale adopties uit Brazilië en de mogelijke strafbaarheid van de betreffende Nederlandse echtparen. In 42 gevallen heeft de Rijkspolitie geconstateerd dat er sprake is geweest van strafbaar handelen. De strafzaken tegen deze betreffende Nederlandse echtparen zijn uiteindelijk geseponeerd. Verder blijkt uit de stukken dat er mogelijk een verzoek is gedaan om de betrokkenheid van de Nederlandse overheidsfunctionarissen buiten het onderzoek van de Rijkspolitie te houden.

De commissie moet met name onderzoeken wat de feitelijke gang van zaken is geweest en wat de rol van de Nederlandse overheid daarbij was. Daarbij is het van belang om te weten of het ging om een actief handelen van overheidsfunctionarissen, dan wel om medeweten van de overheid.  En indien er sprake blijkt te zijn van betrokkenheid van de Nederlandse overheid bij misstanden moet er bekeken worden of die betrokkenheid structureel of incidenteel van aard was. In eerste instantie wordt gekeken naar de landen waarvan betrokkenen ons gewezen hebben op signalen van mogelijke misstanden in het verleden. Dat zijn Brazilië, Colombia, Indonesië, Sri Lanka en Bangladesh. Het onderzoek zal beginnen met Brazilië.

Het onderzoek richt zich op de periode van 1967 tot 1998. In 1967 is de eerste Richtlijn voor opneming van buitenlandse pleegkinderen in werking getreden, waarmee het toezicht van de Nederlandse overheid bij opneming van buitenlandse kinderen ter adoptie geregeld werd. In 1998 trad het Haags Adoptieverdrag in werking. Toen werd de Centrale autoriteit (Ca) opgericht, waarbij de overheid de verantwoordelijkheid kreeg om vooraf toestemming te geven voor het plaatsen van een kind in een gezin. Daarmee zijn waarborgen geschapen die mogelijke misstanden als hiervoor bedoeld ondervangen.

De verwachting is dat de commissie in het voorjaar van 2019 van start gaat en dat zij in ieder geval een jaar nodig heeft om het onderzoek uit te voeren.

Betrokkenen met vragen over een adoptie die plaats heeft gevonden in de periode 1967 tot 1998, kunnen contact opnemen met Fiom (specialist bij ongewenste zwangerschap en afstammingsvragen) via 088-1264999  en  info@fiom.nl.

ONLINE Q and A’s

Q Waarom komt er nu pas een onderzoek naar deze misstanden?

De aanleiding is informatie over een adoptiezaak uit Brazilië, die naar boven is gekomen bij de behandeling van een Wob-verzoek (Wet openbaarheid van bestuur). Deze informatie wijst op mogelijke misstanden bij de adoptie van baby’s uit Brazilië in de jaren zeventig en tachtig, waarbij Nederlandse overheidsfunctionarissen betrokken zouden zijn geweest. Minister Dekker (Rechtsbescherming) neemt deze informatie zeer serieus. Dit is aanleiding om een onafhankelijke commissie in te stellen die onderzoek gaat uitvoeren naar interlandelijke adopties die in het verleden hebben plaatsgevonden.

Q Wat is er precies aan informatie over mogelijke misstanden aangetroffen?

Nederlandse echtparen zijn in het verleden afgereisd naar Brazilië waar zij een Braziliaanse baby hebben opgenomen in hun gezin. Dit kind hebben zij aldaar aangegeven als ware het hun eigen kind en vervolgens meegenomen naar Nederland. Met de Braziliaanse papieren werden de kinderen dan in Nederland bij de burgerlijke stand aangegeven. Mogelijk waren ook Nederlandse overheidsfunctionarissen betrokken bij deze illegale adopties uit Brazilië.

De toenmalige Rijkspolitie heeft begin jaren tachtig onderzoek gedaan naar deze illegale adopties uit Brazilië en de mogelijke strafbaarheid van de betreffende Nederlandse echtparen. In 42 gevallen heeft de Rijkspolitie geconstateerd dat er sprake is geweest  van strafbaar handelen. De strafzaken tegen deze betreffende Nederlandse echtparen zijn uiteindelijk geseponeerd. Verder blijkt uit de stukken dat er mogelijk een verzoek is gedaan om de betrokkenheid van de Nederlandse overheidsfunctionarissen buiten het onderzoek van de Rijkspolitie te houden.

Q Wat is de omvang van het probleem?

De toenmalige Rijkspolitie heeft begin jaren tachtig onderzoek gedaan naar illegale adopties van Braziliaanse baby’s en de mogelijke strafbaarheid van de betrokken Nederlandse echtparen. In 42 Braziliaanse gevallen heeft de Rijkspolitie geconstateerd dat er sprake is geweest van strafbaar handelen. Het onderzoek van de commissie moet uitsluitsel geven over de verdere omvang. We richten ons in eerste instantie op vijf landen: Brazilië, Colombia, Indonesië, Sri Lanka en Bangladesh.

Q Wat betekent deze informatie voor de mensen die toentertijd illegaal zijn geadopteerd?

Dit is nog niet bekend. Minister Dekker (Rechtsbescherming) neemt de aangetroffen informatie zeer serieus en stelt daarom een onafhankelijke onderzoekscommissie in die onderzoek gaat uitvoeren naar interlandelijke adopties die in het verleden hebben plaatsgevonden. De commissie moet met name onderzoeken of het ging om incidenten of om structurele misstanden en wat de rol van de Nederlandse overheid daarbij is geweest.

Q Eerder heeft de overheid de verantwoordelijkheid voor correcte procedures bij de zendende landen neergelegd. Komt u daar nu op terug?

De primaire verantwoordelijkheid voor een zorgvuldige afstandsprocedure en dossiervorming daaromtrent lag en ligt bij de zendende landen. De informatie die bij de behandeling van dit Wob-verzoek naar boven is gekomen, werpt hier een ander licht op. De commissie moet met name onderzoeken wat de feitelijke gang van zaken is geweest en wat de rol van de Nederlandse overheid daarbij was. Daarbij is het van belang om te weten of het ging om een actief handelen van overheidsfunctionarissen, dan wel om medeweten van de overheid.  En indien er sprake blijkt te zijn van betrokkenheid van de Nederlandse overheid bij misstanden moet er bekeken worden of die betrokkenheid structureel of incidenteel van aard was. De bevindingen van de commissie zullen moeten worden afgewacht.

Q Hoe gaat de commissie eruit zien en hoe gaat zij te werk?

Dit is nog niet bekend. Minister Dekker (Rechtsbescherming) zal de Tweede Kamer zo snel berichten over de samenstelling van en opdracht aan de onderzoekscommissie.

De commissie moet met name onderzoeken wat de feitelijke gang van zaken is geweest en wat de rol van de Nederlandse overheid daarbij was. Daarbij is het van belang om te weten of het ging om een actief handelen van overheidsfunctionarissen, dan wel om medeweten van de overheid.  En indien er sprake blijkt te zijn van betrokkenheid van de Nederlandse overheid bij misstanden moet er bekeken worden of die betrokkenheid structureel of incidenteel van aard was. In eerste instantie wordt gekeken naar de landen waarvan betrokkenen ons gewezen hebben op signalen van mogelijke misstanden in het verleden. Dat zijn Brazilië, Colombia, Indonesië, Sri Lanka en Bangladesh. Het onderzoek zal beginnen met Brazilië.

De commissie zal zelf haar werkwijze bepalen. Het gaat in ieder geval om het zoeken in de archieven van het toenmalige ministerie van Justitie, waaronder ook de Raad voor de Kinderbescherming, het Openbaar Ministerie en de politie, alsmede de archieven van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Mogelijk worden ook betrokkenen gehoord. De verwachting is dat de commissie in het voorjaar van 2019 van start gaat en dat zij in ieder geval een jaar nodig heeft om het onderzoek uit te voeren.

Q Waar kunnen mensen terecht als zij vragen hebben over een adoptie die plaats heeft gevonden in de periode 1967 tot 1998?

Betrokkenen kunnen bellen naar Fiom (specialist bij ongewenste zwangerschap en afstammingsvragen).

Contactgegevens:

Telefoonnummer: 088-1264999 (werkdagen van 9.00 tot 17.00 uur)

Algemene e-mail: info@fiom.nl (binnen twee werkdagen beantwoord)

Website: www.fiom.nl