Kabinet in actie tegen desinformatie in aanloop naar verkiezingen

De vrije meningsuiting is in Nederland een groot goed en functioneert in het algemeen goed. De verspreiding van desinformatie met als doel de democratische rechtsorde te ondermijnen en destabiliseren is een reële dreiging. In de eerste helft van 2019 zijn er verkiezingen voor Provinciale Staten, Waterschappen en het Europees Parlement. Die moeten vrij en eerlijk verlopen. Het kabinet zet daarom in op bewustwording en onderzoek naar desinformatie.

Het kabinet wil dat techbedrijven werken aan transparantie over de herkomst van informatie. Voor het ontmaskeren van desinformatie is een sterke en onafhankelijke pers en de wetenschap nodig. Als inmenging door statelijke actoren de politieke, economische stabiliteit of nationale veiligheid bedreigt, is een reactie van nationale overheden gerechtvaardigd. 

De verspreiding van desinformatie met als doel de democratische rechtsorde te ondermijnen en destabiliseren gebeurt meestal online. Bekende voorbeelden zijn Russische inmenging in de Amerikaanse presidentsverkiezingen en desinformatie en trollen in het publieke online debat rond de Franse, Duitse, Zweedse verkiezingen en het Brexit-referendum, zo blijkt uit het rapport ‘Digitalisering van het nieuws; online nieuwsgedrag, desinformatie en personalisatie’ van het Rathenau Instituut. Hieruit blijkt ook dat er in Nederland nog geen grote negatieve impact op de samenleving is vanwege een sterk mediabestel, pluriforme nieuwsconsumptie en een hoog vertrouwen in de media. Hierdoor is het risico klein dat online “filter bubbels” ontstaan waarin mensen zich eenzijdig informeren over hun omgeving. Dit is een verworvenheid van de Nederlandse samenleving waar we zuinig op moeten zijn. In het regeerakkoord is jaarlijks daarom ook 5 miljoen euro extra vrijgemaakt voor onderzoeksjournalistiek. Inzet van nieuwe technologie, zoals artificiële intelligentie, bijvoorbeeld bij manipulatie van beeld en geluid, maakt het moeilijker om te bepalen wat echt is en wat niet. Hoewel er ook veel positieve kanten zitten aan technologische ontwikkelingen, onderschrijft het kabinet de conclusie van het Rathenau Instituut dat alertheid geboden is voor het misbruik daarvan, bijvoorbeeld door de verspreiding van desinformatie.

Uitgangspunten kabinet in tegengaan desinformatie

In het afgelopen jaar heeft het kabinet gesprekken gevoerd met media, online platforms, onderzoekers, techbedrijven en vertegenwoordigers van EU-lidstaten over het tegengaan van desinformatie. Uitgangspunten bij de aanpak van het kabinet zijn: 

  1. De dreiging van desinformatie door statelijke actoren is reëel.
  2. Rechtsstatelijke waarden en grondrechten staan altijd voorop: vrijheid van meningsuiting, vrijheid van pers en het bevorderen van transparantie. De overheid bemoeit zich niet met de inhoud van boodschappen.
  3. De kracht van onafhankelijke journalistiek is leidend. Een pluriform medialandschap is onontbeerlijk voor een gezonde democratie.
  4. Het kabinet vertrouwt vooralsnog op zelfregulering van technologiebedrijven en spreekt hen aan indien nodig.
  5. Mediawijsheid en digitale geletterdheid zijn belangrijke elementen in het tegengaan van de impact van desinformatie; het Rijk lanceert in februari een online bewustwordingscampagne.
  6. Kennisontwikkeling door de wetenschap over het bestaan van desinformatie wordt gestimuleerd.
  7. Coördinatie in Europees verband wordt verwelkomd, zeker als het gaat om bedreiging van de rechtsorde.

Het EU-actieplan tegen desinformatie

De Europese Commissie heeft vorige week een Actieplan tegen desinformatie aangenomen. Het kabinet is tevreden dat het belang van de vrijheid van meningsuiting als kernwaarde is opgenomen en dat men de essentiële rol van onafhankelijke pers, platforms en van het maatschappelijk middenveld benadrukt. Ook ligt de focus op het analyseren van trends of campagnes van desinformatie in plaats van op individuele nieuwsuitingen. Transparantie en controleerbaarheid van informatie staan voor het kabinet voorop. Het kabinet blijft zelf ook bezien in hoeverre er voldoende aandacht is voor manieren waarop techbedrijven verspreiding van desinformatie kunnen beperken zonder dat het ten koste gaat van de vrijheid van meningsuiting en pers.

Verkiezingen 2019: campagne aandacht mediawijsheid en onderzoek

In Nederland is het vertrouwen in de betrouwbaarheid van de verkiezingen hoog. Het kabinet is alert op eventuele ongewenste buitenlandse inmenging bij de verkiezingen. De betrokken ministeries staan doorlopend in nauw contact met elkaar om informatie en signalen van mogelijke inmengingsactiviteiten rond de verkiezingen te delen en te duiden en daarop zo nodig te acteren.

Voorafgaand aan de Tweede Kamerverkiezingen in 2017 en de verkiezingen die in maart van dit jaar plaatsvonden heeft het kabinet de gemeenten gevraagd goed te analyseren waar kwetsbaarheden kunnen zijn in het verkiezingsproces en waar nodig maatregelen te treffen. Dit wordt herhaald voor de verkiezingen die in maart en mei 2019 gehouden gaan worden.

Het kabinet wil richting de verkiezingen voor Provinciale Staten en Waterschappen van 20 maart en de Europees Parlementsverkiezingen van 23 mei 2019 nog twee extra accenten leggen:

  • Meer aandacht voor mediawijsheid. Bovenop wat al aan mediawijsheid gebeurt, bijvoorbeeld in het onderwijs, zet het kabinet in op een online bewustwordingscampagne. Hiermee wil het kabinet in februari 2019 burgers meer bewust maken van het fenomeen van desinformatie en de eigen verantwoordelijkheid in het herkennen daarvan. De bescherming van de vrijheid van meningsuiting en onafhankelijke journalistiek staan hierbij voorop. Het gaat dus niet om het inhoudelijk aanwijzen van desinformatie in individuele berichten. De campagne loopt door tot en met de verkiezingen voor het Europees Parlement. Daarnaast wordt gebouwd aan een lange termijn aanpak door meerdere partijen, onder andere uit het maatschappelijk middenveld om te werken aan een bredere bewustwordingsagenda over desinformatie.
  • Meer kennisontwikkeling. Het kabinet zet op verzoek van de Tweede Kamer in op een onafhankelijk onderzoek naar de effecten van sociale media en internetzoekmachines op verkiezingen. Het onderzoek start begin 2019 en spitst zich toe op een kwantitatieve analyse van het gebruik van sociale media rond verkiezingen; aangevuld met een verdieping op een aantal casussen met een analyse over de interactie tussen sociale media, andere media, politici en burgers. Het onderzoek vindt plaats op basis van open bronnen en de gegevens worden geanonimiseerd verwerkt.