Toespraak staatssecretaris van Defensie Barbara Visser bij symposium Militaire Gezondheidszorg Nijkerk

Dames en heren, 

Dank voor de uitnodiging om dit symposium te mogen openen. Goed om te zien dat er zoveel collega’s [ca. 500/600] vanuit heel Nederland hier naartoe gekomen zijn. Dat is ook precies het doel van deze bijeenkomst: mensen bij elkaar brengen om te praten over wat er speelt in de militaire gezondheidszorg. En wat we samen kunnen doen om die zorg te verbeteren. 

Hoofdonderwerp van vandaag is veiligheid. Binnen heel Defensie een hot topic, maar zeker ook binnen onze militaire gezondheidszorg. En daar krijgt het onderwerp veiligheid ook gelijk een bijzondere dimensie. Want als militairen zorgen voor burgers… en als zorgverleners zorgen voor militairen… wie zorgt er dan voor onze zorgverleners? Met andere woorden: wie knipt de kapper? 

Eigen veiligheid is niet iets waar u als militaire zorgverlener veel bij stil staat. U bent eigenlijk altijd bezig met de patiënt. En het feit dat u militair bent, versterkt die neiging tot “jezelf wegcijferen” nog meer. Daar komt nog bij dat de omstandigheden waarin u zorg verleent, op zijn zachtst gezegd ‘bijzonder’ zijn. 

Leg een civiele EHBO-les en een militaire EHBO-les, de zelfhulp en kameradenhulp “ZHKH”, naast elkaar en je ziet het verschil. 
Les 1 in de civiele EHBO: eigen veiligheid eerst. Dus ga bijvoorbeeld niet midden op het fietspad reanimeren.  
Les 1 in het ZHKH (Zelfhulp Kameradenhulp) handboek van een soldaat: win het vuurgevecht… 

Dat laatste lijkt me toch niet iets waar de gemiddelde – laten we zeggen KNO-arts in Almere/Maastricht/Groningen – zich druk om hoeft te maken. 

De veiligheidsnormen die in Nederland misschien heel logisch en vanzelfsprekend zijn… zijn dat in een conflictgebied allerminst. Daar zijn militaire zorgverleners in hoge mate op zichzelf aangewezen. En op de middelen die op dat moment voor handen zijn. 

Waar je in Nederland iedere patiënt wil en moet helpen die binnen komt, moet je in een missiegebied keuzes maken. Hele moeilijke keuzes, waar je soms jaren later nog aan terugdenkt. Ik ben dan ook blij dat er vandaag aandacht wordt besteed aan het onderwerp ‘second victim’. De steun van collega’s kan hier een belangrijke rol in vervullen.

Bovendien zijn veiligheidsprotocollen niet onder iedere operationele omstandigheid verantwoord. Zo moet je als militaire zorgverlener bijvoorbeeld altijd zichtbaar aanwezig zijn, maar dat mag er weer niet toe leiden dat de feitelijke veiligheid in gevaar komt… 

Kortom: veiligheid in de militaire gezondheidszorg is een enorm complexe kwestie, die sterk afhangt van feitelijke omstandigheden. Omstandigheden die voor de buitenwereld niet altijd even makkelijk te begrijpen zijn.

Dat was ook één van de grote pijnpunten in de discussie over het OVV-rapport naar aanleiding van het mortierongeluk in Kidal. Dat rapport heeft een grote impact gehad op heel Defensie, ook binnen de MGZ. En we doen sindsdien een aantal dingen anders. Maar wat ik hier wel gezegd wil hebben, is dat wat mij betreft niets afdoet aan onze mensen die met ziel en zaligheid – naar eer en geweten – hebben gehandeld. En waar ik heel blij mee ben, is dat er juist door dat rapport meer aandacht is gekomen voor militaire gezondheidszorg. De stem van de zorg wordt binnen de krijgsmacht duidelijker gehoord.  

Dat is hard nodig, want de militaire gezondheidszorg is te lang onderbelicht gebleven. Het is onderdeel van de basis van wat wij doen. En daar is veel te weinig aandacht voor geweest. 

Bovendien heeft de MGZ zwaar geleden onder de bezuinigingen. Vanaf 2012 is maar liefst 34 procent wegbezuinigd… De organisatie is enorm versnipperd geraakt. Het ontbreekt vaak aan algemene kwaliteitsnormen en compliancy systemen… Er zijn serieuze knelpunten op het gebied van materieel... En we kampen met grote personeelstekorten, vooral onder algemeen militair verpleegkundigen.

Ik weet dat veel u zich hier zorgen over maakt. Terecht. Daarom hebben wij het project MGZ 2020 gestart. Voor het eerst is er een gezamenlijke aanpak om het tij te keren. Daar gaat u allemaal iets van merken. 

We gaan niet wachten tot het algemene personeelsbeleid is herzien, maar we gaan gelijk al aan de slag met het specifieke personeelsbeleid in de MGZ: 

  1. Er komt meer tijd voor primaire vaardigheden  bijv. meer patiënten zien. Maar ook: meer praktijkervaring. Dus bij oefeningen/missies dichter op de actie zitten. Niet alleen maar op afstand in een ziekenwagen zitten te wachten…
  2. We gaan meer investeren in opleidingen. Het huidige beleid van just enough, just in time leren is niet genoeg. We gaan investeren in carrièrekansen voor onze mensen. 
  3. We gaan de werving verbeteren. Maar bovenal gaan we werken aan behoud. Want dat is de bottleneck en daar kunnen we het verschil maken.  

Met al deze punten gaan we onze militaire gezondheidszorg sterker én adaptiever maken. En dat doen we samen met externe partners, zoals het Instituut Samenwerking Defensie en Relatieziekenhuizen, het Landelijk Zorgsysteem voor Veteranen, en de samenwerking tussen ons Centraal Militair Hospitaal en het UMC Utrecht.

Een ander punt dat we gaan aanpakken: bureaucratie in de zorg. Een deel daarvan kunnen oplossen met betere ICT. Daar komt – specifiek voor de zorg – structureel 5 miljoen euro per jaar extra voor beschikbaar. 

Maar een deel gaat over de regels die we onszelf opleggen. Is het bijvoorbeeld echt nodig dat er 4 handtekeningen worden gezet op een recept? En dat er 6 man personeel toeziet op een standaard hyperbare zuurstofbehandeling?  
Is het niet veel belangrijker dat onze zorgverleners de ruimte krijgen om – binnen een bepaalde kaders – een autonome beslissing te maken over wat verantwoord is? 

Als u hier ideeën over heeft: zeg het tegen Remco en dan kan hij het meenemen in zijn ‘sloop de stroop’ missie. 

Wij hebben bij Defensie nog wel eens de neiging om alles vast te willen spijkeren in regels en aanwijzingen. En dát er regels zijn, is ook belangrijk. Maar we moeten ervoor waken dat die regels ons belemmeren in ons werk. En dat zorgverleners onveilige situaties creëren, uit angst om afgerekend te worden op het niet volgen van procedures. 

Onveilig niet alleen voor anderen, maar ook voor zichzelf. Want daar wil ik vandaag mee afsluiten: veiligheid in de MGZ begint bij uw eigen veiligheid. Wij zijn het als organisatie aan u verplicht om voor ú te zorgen; zodat u voor anderen kunt zorgen. 

U bent allemaal mensen met een bijzonder DNA. Militair én zorgverlener tegelijk. Het is dankzij uw professionaliteit en extreme gedrevenheid dat Defensie ondanks al die bezuinigingen nog steeds hoge kwaliteit zorg levert. 

Ik wil u daar vandaag een groot compliment voor maken. Ik hoop dat deze dag u inspireert om door te gaan met uw belangrijke werk. En dat wij de militaire gezondheidszorg de komende jaren samen nog veel sterker gaan maken.