Speech Minister Kaag bij het CIDI, 8 september 2019

 [Gesproken woord geldt]

Dames en heren,

• Hartelijk dank voor de uitnodiging om hier vandaag bij het CIDI te mogen komen spreken. U gaat al 45 jaar het gesprek aan met de samenleving en de politiek. Al sinds 1974 zet het CIDI zich in voor het recht van Israël en het Joodse volk op een veilig bestaan. U bevordert de twee-statenoplossing en strijdt vurig tegen antisemitisme. Dit blijft uiterst belangrijk.

Ik was daarom uiteraard altijd bereid om bij het CIDI langs te gaan, maar zeker nog meer na ontvangst van uw eerste uitnodiging. Daarin stond dat er in ‘een deel van uw achterban een zeker wantrouwen zou bestaan jegens mijn persoon en mijn ministerschap’. Een betere uitnodiging dan dat kun je natuurlijk niet ontvangen. Mijn streven naar dialoog is mijn leidraad, en ik hoop dan ook vandaag op een goed en waardig gesprek met u.

Dames en heren,

• Eigenlijk had ik u hier als aftrap van mijn speech willen vertellen over mijn reis naar Israël en de Palestijnse Gebieden. De afgelopen week zou ik daarnaartoe zijn gegaan met premier Rutte en minister Blok, maar deze reis ging niet door vanwege de verkiezingen in Israël. Vandaag wil ik echter alsnog met u daarheen afreizen. Dat is de eindbestemming van mijn verhaal, maar ik begin met de bredere horizon. Met de grote uitdagingen van onze tijd – voor Nederland, voor de wereld.

• In 2017 liet ik mijn baan als VN-gezant voor Israël en Libanon, standplaats Beiroet, achter mij en kwam ik, na een kwart eeuw, terug naar Nederland om een bijdrage te leveren aan oplossingen voor deze uitdagingen. Rutte III wilde met name, en ik citeer het regeerakkoord, “fors investeren in diplomatie, krijgsmacht en ontwikkelingssamenwerking”. In 2018 gaf ik – op mijn terrein - handen en voeten aan deze politieke belofte met mijn nota ‘Investeren in Perspectief’. 

• Graag wil ik dan ook van deze gelegenheid gebruik maken om in te gaan op dit Nederlandse beleid op het gebied van buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking, met als illustratie het Midden-Oosten. En om te vertellen waar ik voor sta, als minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, en ook als mens. Wat mijn waarden zijn. Wat mij drijft.

• Om dicht bij huis te beginnen: het is een diepe overtuiging van rechtvaardigheid, gelijkwaardigheid en menselijke waardigheid die mij drijft. Evenals de sterke overtuiging dat daar ook verantwoordelijkheden, rechten en plichten bij horen. Het ministerschap beschouw ik dan ook als een zeer eervolle opdracht. Ik vind het belangrijk om mij in te zetten voor de waarden en normen waar ik voor sta, voor en in Nederland, in samenwerking met anderen.

• De kern van mijn waarden en normen wordt gevormd door de mensenrechten. Deze zijn niet vanzelfsprekend, maar juist daarom betekenisvol. Minimumstandaarden van menselijke waardigheid waarover de internationale gemeenschap het eens werd na de Tweede Wereldoorlog. Na de afschuwelijke realisatie hoezeer die waardigheid tijdens de oorlog was geschonden. De vreselijke misdaden waartoe de mens in staat was gebleken. De vreselijkste misdaad. De Shoah. Mensenrechten verankeren ons aan die geschiedenis, en vormen zo een blijvende kracht die ons verbindt. Een baken in de kolkende zee om ons heen.

• Zij zijn nog altijd hard nodig. Zo kunnen homo’s op veel plekken nog altijd niet zichzelf zijn zonder bedreigd te worden, ook niet in Nederland. Xenofobie, racisme en antisemitisme tonen nog altijd weer hun lelijke gezichten, ook in Nederland. Steeds vaker, weer, krijgen Joden te maken met haat, scheldpartijen, bedreigingen. Steeds vaker worden Joden geconfronteerd met die onverteerbare vraag: durf ik als Jood herkenbaar over straat? Steeds vaker moeten synagogen en Joodse scholen beveiligd worden. Overal in Europa, ook in Nederland, stijgt het aantal antisemitische incidenten. Dit is onacceptabel en mag geen seconde onderdeel vormen van onze samenleving. Het kabinet staat hier, altijd en overal, vierkant achter de Joodse gemeenschap.

Dames en heren,

• Vanuit die waarden en normen probeer ik, als minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, mijn steentje bij te dragen aan het oplossen van de problemen van de 21e eeuw. Grensoverschrijdende en gezamenlijke uitdagingen – in de woorden van Kofi Annan, “problems without passports”. In het bijzonder denk ik hierbij aan klimaat, ongelijkheid en instabiliteit.

• Om bovenaan de piramide van hedendaagse heftigheid te beginnen: de klimaatcrisis. Vorige maand verscheen opnieuw een zeer verontrustend rapport van het Intergovernmental Panel on Climate Change (de IPCC). Hierin wordt beschreven dat er een toename zal zijn van waterschaarste, brandschade, degradatie van de permafrost en instabiliteit in de voedselketens. Zelfs wanneer de temperatuurstijging tot 1,5 graad Celsius beperkt blijft. Het IPCC-rapport “Global Warming of 1.5 Celsius” stelt dat de temperatuur in het Midden-Oosten sneller zal stijgen dan het wereldwijde gemiddelde. Zelfs als we het voor elkaar krijgen de wereldwijde opwarming tot 1,5 graden te beperken, zal in het Midden Oosten de temperatuur alsnog met 2 tot 3 graden stijgen.

• Als er geen vergaande actie ondernomen wordt, zal een deel van de steden in het Midden-Oosten nog vóór 2100 onbewoonbaar worden. De klimaatcrisis is daarmee het ultieme paspoortloze probleem. Stijgende temperaturen, onvoorspelbare regenpatronen en aanhoudende hittegolven hebben geen enkele boodschap aan staatsgrenzen.

• Dan de ongelijkheid die ik eerder noemde. In de globaliserende economie is ons economische lot nauw verbonden met dat van anderen. De ongelijke verdeling van de voordelen van de globalisering vormt een serieuze bedreiging van de economische vooruitgang en het welzijn. In een recent artikel schreef James Wolfensohn, voormalig president van de Wereldbank, hierover bijvoorbeeld dat de groeiende ongelijkheid in veel van de G7-landen leidt tot opkomend populisme en economisch nationalisme. Vandaag de dag gaat 80% van het wereldwijde BNP naar 20% van de mensheid. Die situatie is niet houdbaar. Niet te verantwoorden.

• Het derde paspoortloze probleem dat ik wil benoemen, is instabiliteit. Volgens de VN waren de eerste zes maanden van 2018 in Afghanistan voor burgers de dodelijkste van de afgelopen tien jaar. In Syrië woedt nog altijd een burgeroorlog – en internationale proxy oorlog – die geleid heeft tot de dood van honderdduizenden mensen, evenals de ontheemding en vlucht van miljoenen anderen. In Jemen worden volgens waarschuwingen van de VN 13 miljoen mensen bedreigd door hongersnood. Volgens de NGO Armed Conflict Location and Event Data Project was er in 2018 een sterke stijging van “de voetdruk van het conflict” ten opzichte van eerdere jaren. De gevolgen van al deze conflicten laten zich voelen ver voorbij de grenzen van de landen in kwestie. 

• Zoals u kunt zien is er dus genoeg te doen….

• Het stuk waarop mijn beleid is gebaseerd, heet dan ook bewust “Investeren in Perspectief”. Want het gaat mij altijd om perspectief, om hoop, om een gedeelde toekomst…. Dit is direct verbonden met het Nederlandse belang: onze welvaart, stabiliteit en veiligheid zijn immers nauw verbonden met alles wat er internationaal speelt.

• Actie van Nederland, hoe klein dan ook, kan een verschil maken. Het kabinet wil het buitenlandbeleid, het defensiebeleid en ontwikkelingssamenwerking en buitenlandse handel hand in hand laten gaan. Op die manier handelen we integraal en optimaliseren we de middelen die we hebben. Invloed, mensen, financiering. Zo tracht het kabinet kansen te geven aan mensen, ongeacht afkomst en geboorteplek.

• De ‘paspoortloze’ uitdagingen van de 21e eeuw vereisen een actieve internationale inzet. Op het handelspolitieke toneel hoeft u alleen te denken aan de Brexit, de intensiverende handelsoorlog tussen de VS en China, en het kwakkelende functioneren van de Wereldhandelsorganisatie. Deze uitdagingen tonen aan dat hervormingen noodzakelijk zijn om het multilateralisme juist in de 21e eeuw voor iedereen te laten werken.

• Op humanitair gebied zien we de volatiliteit in al instabiele regio’s toenemen met dramatische gevolgen voor kinderen, vrouwen en jongeren…dit is hun leven en hun toekomst. Ten overstaan van zulk menselijk lijden, mogen en kunnen wij niet wegkijken en doen alsof het ons niet aangaat – alsof de afstand onze betrokkenheid minder vereist.

• In de woorden van António Guterres, Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties: “The world spends much more energy and resources managing crises than preventing them. Thus the UN must uphold a strategic commitment to a ‘culture of prevention’, pledged in 2005 but yet to materialize”.

• Dat is wat Nederland wil doen. Vanuit een terechte ambitie een bijdrage te leveren. Ik richt me met mijn collega’s en team van Buitenlandse Zaken dan ook met name op het bestrijden van de diepere oorzaken van armoede, gewelddadig conflict, extremisme en klimaatverandering. Alleen door preventief te handelen, is het mogelijk om perspectief te bieden.

• Wat bedoel ik met een woord als perspectief? Voor mij komt dit neer op het bieden van kansen. De mogelijkheid van een beter leven voor eenieder, ongeacht waar ze zijn geboren, wie ze zijn.

• Mijn directe voorgangers werkten hier al aan door in te zetten op thema’s als water, voedselzekerheid en veiligheid en rechtsorde. Dat doen we nog steeds. Ik heb daarnaast een aantal eigen accenten gelegd, zoals het belang mentale gezondheidszorg in conflict- en crisissituaties en onderwijs.

• Het kabinet spant zich in voor geestelijke en mentale gezondheidszorg voor slachtoffers van conflict. Voor Iraakse Jezidi’s en Syrische vluchtelingen; voor de kinderen van Gaza; voor voormalige kindsoldaten in de Democratische Republiek Congo; voor de Rohingya, verdreven uit hun thuisland. Velen onder hen zijn dusdanig getraumatiseerd, dat alles wat wij met meer traditionele projecten doen om hen te helpen  niet voldoende is. Wij zetten onze middelen en ons politiek kapitaal als Nederland dan ook in om te bevorderen dat er internationaal veel meer steun voor onze getraumatiseerde medemens zal komen. Dan heb ik het nog niet eens over financiering. Dan heb ik het over erkenning binnen de geldende sociaal-culturele normen van veel landen, waar mensen vaak niet depressief ‘mogen’ zijn, waar men niet kan of mag praten over de eigen gevoelens van verlies en angst, van trauma. Waar oorlogstrauma, omdat iedereen geleden heeft, soms wordt gebagatelliseerd. Niemand is meer in staat om te  helen of te helpen helen, omdat de helers zelf ook veel verdriet en ellende hebben meegemaakt.

• Daarnaast investeren wij dus weer in onderwijs voor de volgende generatie. Dat is ook hard nodig. Een jonge bevolking over de hele wereld – meer dan 40 % is onder de 25 – moet de kans krijgen op werk, iets van zichzelf te mogen maken. Ook de kinderen in vluchtelingenkampen, in crisissituaties…hun recht op scholing blijft onverminderd. En hun drang te mogen leren, evenredig groot. En ook als we iets aan mogelijke toekomstige migratiestromen willen doen, zullen we perspectief moeten creëren in de landen van oorsprong. Uit het meest recente World Youth Report van de Verenigde Naties blijkt bijvoorbeeld dat een kwart van de jongeren werkloos is in de regio die strekt van Marokko tot Iran, en van Syrië tot Somalië. De desillusie die dreigt te ontstaan vanwege een gebrek aan perspectief voor jongeren, doet ook spanningen verder oplopen.

• De veranderende arbeidsmarkt is hierbij ook een uitdaging. Uit het World Development Report 2019 getiteld ‘The Changing Nature of Work’, blijkt dat de generatie die nu opgroeit volwassen zal worden in een wereld die drastisch anders is dan de onze. Digitalisering en robotisering zullen het karakter van werk doen veranderen. De Wereldbank doet een aantal aanbevelingen om hier mee om te gaan, waarvan de belangrijkste blijft om te investeren in onderwijs en menselijk kapitaal. In cognitieve vaardigheden. In aanpassingsvermogen. Toekomstige banen zullen daarom vragen. En daarom is onderwijs zo’n belangrijk aspect in de nieuwe Nederlandse ontwikkelingsagenda.

Dames en heren,

• Ik bespreek dit alles zo uitgebreid ook omdat het van belang is voor de regio Midden-Oosten en Noord-Afrika, en daarmee tevens voor Israël. Mijn beleid richt zich op verschillende focusgebieden waar de regio er één van is. Het huidige Midden-Oosten staat voor een enorm aantal uitdagingen – politiek, sociaaleconomisch en institutioneel. De regio wordt getekend door een combinatie van politieke instabiliteit, gewelddadige conflicten, en economische stagnatie – dit alles aangewakkerd door regionale en geopolitieke strijd om macht en invloed. In een aantal landen in de regio zijn staatsinstellingen vrijwel volledig ingestort. In andere landen hebben leiders de touwtjes steeds strakker in handen genomen om enige vorm van controle te houden, en de gehele regio heeft te kampen met vluchtelingenstromen. We zijn getuige geweest van grove schendingen van het humanitair recht en mensenrechten. Dit betekent ook dat een generatie jongeren dreigt op te groeien zonder enige vorm van hoop op sociaaleconomisch en politiek perspectief.

• Dat dwingt ons om na te denken over hoe wij kunnen bijdragen aan een Midden-Oosten dat stabieler is, welvarender, en veiliger. Niet slechts in termen van de veiligheid van staten, of de overwinning op extremistische groeperingen, maar ook in termen van menselijke veiligheid, ofwel “human security.”

• Daarbij moeten we bereid zijn onder ogen te zien wat de grondoorzaken zijn van de huidige conflicten en instabiliteit. Veel landen in de regio zijn niet in staat gebleken hun eigen burgers tegemoet te treden.

• Zoals ik eerder dit jaar heb gezegd tijdens een bijeenkomst van het World Economic Forum in Amman: “The Middle East has failed its people, and leaders must do more to meet their demands.” De lessen van 2011 en erna zijn misschien nog niet geleerd.

Dames en heren,

• Van de brede regionale trends wil ik nu graag naar het specifieke. Ik zoom verder in. Nederland en Israël hebben al sinds de stichting van Israël in 1948 hechte en diepe banden. Zowel op politiek, als op cultureel en economisch vlak.

• Zo zijn we vanuit de EU één van de topbestemmingen voor investeringen vanuit Israël, en één van de grootste handelspartners. In 2018 bedroeg het bilateraal handelsvolume van goederen circa 4 miljard euro. Daarnaast vindt er iedere twee jaar een bilateraal samenwerkingsforum plaats, om onze onderlinge betrekkingen op overheidsniveau, binnen het bedrijfsleven en op kennisgebied te verstevigen. Om die relatie te onderstrepen, gaan premier Rutte, minister Blok en ikzelf met een grote delegatie van bedrijven en kennisinstellingen naar Israël. Drie jaar geleden bezocht Premier Netanyahu Nederland en werd hier door de Koning en Premier Rutte ontvangen.

• De fora zijn een platform voor verdere versterking van onze al hechte banden. Zo is Israël een essentiële partner in onze gezamenlijke klimaatdiplomatie. Door samenwerking kunnen wij onze expertise bundelen en andere landen nog beter helpen. Nederlandse bedrijven en universiteiten zijn dan ook graag geziene partners in Israël en andersom.

• Naast deze samenwerking houden we vanzelfsprekend altijd duidelijk oog voor de Israëlische veiligheid. Dat zien we bijvoorbeeld terug aan de Nederlandse bijdrage aan alle vier internationale vredesmissies in en nabij Israël: UNIFIL, UNDOF, UNTSO en MFO.

• Dankzij de voorgenoemde bezoeken zijn vaak mooie samenwerkingsverbanden ontstaan, en goede resultaten behaald. Zoals bilaterale samenwerkingsovereenkomsten op het gebied van fotonica en robotica, en deelname van Israëlische starters in Nederlandse accelerator programma’s.

• Er liggen ook kansen voor samenwerking tussen Nederland en Israël op gebieden als water en landbouw. Volgens cijfers van het World Resources Institute staan 17 landen, waar een kwart van de wereldbevolking woont, onder “extreem hoge” niveaus van waterstress. Dit houdt in dat zij meer dan 80% van hun jaarlijks beschikbare hoeveelheid water opmaken. Twaalf van deze landen bevinden zich in het Midden-Oosten. Het laatste rapport van het Intergovernmental Panel on Climate Change constateert dat de land- en watervoorraden van de wereld in ongekend tempo worden uitgeput. 500 miljoen mensen wonen in gebieden die verwoestijnen. Dit alles zet de voedselproductie, en daarmee de stabiliteit, onder een niet-aflatende druk.

• Klimaat is een belangrijk en vruchtbaar gebied voor kennisoverdracht en samenwerking. Zo kan Nederland met zijn kennis bijdragen aan beleidsontwikkeling op het gebied van smart agriculture  en waterprojecten in Israël, en kunnen we samen oplossingen aandragen voor klimaatadaptatie in derde landen.

• Een mooi voorbeeld hiervan is de Nederlandse ondersteuning van het MEDRC instituut in Oman. Het instituut doet onderzoek en geeft onderwijs en training op het gebied van ontzilting, hergebruik van water en nieuwe technologie. Het draagt bij aan oplossingen hoe om te gaan met de groeiende waterschaarste in de regio en bevordert de regionale samenwerking. Israëliërs, Palestijnen en Jordaniërs wisselen zo kennis uit waar alle partijen van profiteren. Het zijn dit soort people-to-people contacten die hoop kunnen bieden. Mensen die zich samen inzetten voor de toekomst van hun gedeelde regio.

• U kent het Nederlandse standpunt: Nederland benut de goede betrekkingen met Israël en de Palestijnse Autoriteit voor het behoud en de verwezenlijking van de twee-statenoplossing: een onafhankelijke, democratische en levensvatbare Palestijnse staat naast een veilig en internationaal erkend Israël. Nederland zet zich tevens in voor verbetering van de onderlinge relaties tussen Israëliërs en Palestijnen.

• Nederland heeft dus goede banden met zowel Israël als de Palestijnse Autoriteit. We gebruiken deze om beide partijen te helpen tot een oplossing te komen. Net als de EU acht het kabinet een twee-statenoplossing gebaseerd op de grenzen van 1967 de enige duurzame oplossing. De partijen zullen die zelf in onderhandelingen moeten bereiken. Wat Nederland en de EU betreft zou hierbij Jeruzalem de gedeelde hoofdstad moeten worden van Israël en de toekomstige Palestijnse staat, op zo’n manier dat aan de aspiraties van beide partijen recht gedaan wordt. Er zou een eerlijke, rechtvaardige en realistische oplossing gevonden moeten worden voor de vluchtelingen. Ongeacht blijft essentieel: veiligheidsafspraken die Israël veiligheid bieden en een einde maken aan terrorisme, inclusief bedreigingen uit de regio, maar die ook de soevereiniteit van de toekomstige Palestijnse staat respecteren en tonen dat de bezetting voorbij is. De EU heeft Israël en de Palestijnse Autoriteit politieke, economische en veiligheidssteun toegezegd als deel van een Speciaal Partnerschap wanneer er een finaal vredesakkoord is. 

• Nederland ondersteunt dit proces in politieke contacten; door gesprekken tussen experts van beide partijen te faciliteren; door vrede van onderop te bevorderen door Israëliërs en Palestijnen bij elkaar te brengen; en door te werken aan een levensvatbare Palestijnse economie en instituties die een toekomstige democratische Palestijnse staat kunnen besturen.

• Toen ik minister werd, was mij één ding duidelijk. Hoe groot de geopolitieke spanningen ook zijn, uiteindelijk vindt de échte scheuring altijd plaats bij mensen onderling. In landen, in steden, in wijken. Soms ook binnen families. Dat is de les die ik leerde bij de VN.  Wanneer mensen elkaar niet langer als mens zien, maar als ‘de Ander’, krijgen intolerantie, uitsluiting en discriminatie een nieuwe entree…

• Ik heb ook op persoonlijke wijze die verwijdering gezien in Israël, in de Palestijnse gebieden – waar Israëli’s en Palestijnen elkaar eigenlijk niet meer tegenkomen – behalve bij militaire checkpoints, in het ziekenhuis of soms de luchthaven.

• Dat is waarom het kabinet zich inzet voor verzoeningsprojecten. Want vrede kan alleen bestaan als je de scheuring tussen mensen heelt. Zo ontving ik recentelijk een groep Israëlische en Palestijnse studenten die gezamenlijk onderzoek doen naar veilig en productief gebruik van gezuiverd afvalwater. Zij gaven aan dat, om sociale impact te realiseren, er in hun programma ook veel aandacht is voor wederzijds respect, dialoog en samenwerking. Door met elkaar te spreken over gedeelde belangen en uitdagingen, zoals water en klimaatverandering, verandert het beeld dat ze hebben van elkaar, van ‘de Ander’, en ontstaat er ruimte voor wederzijds begrip. Door te praten bouwen ze onderling vertrouwen op.

• Want iedere stap telt. Het geloof in een betere wereld en het geloof in een oplossing in een regio die u zo na aan het hart ligt, is niet naïef of zoetsappig. “In order to be a realist, you must believe in miracles,” zei Ben Gurion. Wijze woorden.

• Ik dank u nogmaals voor de uitnodiging. Ik ga graag met u in discussie. Maar er moet mij nog één zaak van het hart, het heeft mijn gemoed beïnvloed. Ik zie een prachtige zaal, vol mensen die hier op een zondag helemaal heen zijn gekomen om te spreken over de politiek, over de uitdagingen waar wij voor staan, over de wegen die wij zouden kunnen volgen.

• Daarom vond ik het ook teleurstellend dat niet iedereen die ik had uitgenodigd hier mocht zijn vandaag: drie personen die actief zijn voor andere Joodse organisaties, en een journalist.

• Het CIDI vond het beter als zij niet aanwezig waren, en dat betreur ik. Deze bijeenkomst is ook een mooie gelegenheid om mensen met verschillende standpunten, maar evenzeer verenigd in hun zoektocht naar een oplossing, met elkaar in gesprek te laten gaan op een respectvolle wijze.

• Ik heb dan ook overwogen vandaag af te zeggen. Het bij voorbaat uitsluiten van personen op basis van hun standpunten is principieel onjuist en onwenselijk voor een volwaardige discussie.

• Uiteindelijk vind ik het toch belangrijk om juist hier te zijn. Zodat ik dit ook bij u en met u kan bespreken. Een  annulering had dat onmogelijk gemaakt en dat is het laatste dat ik zoek.

• Dank u wel.