Toespraak door minister Ferd Grapperhaus bij de Herdenkingbijeenkomst voor advocaat Derk Wiersum

Toespraak door minister Ferd Grapperhaus bij de Herdenkingbijeenkomst voor advocaat Derk Wiersum, Amsterdam, 4 oktober 2019.

Dames en heren,

Een strofe uit het gedicht ‘De gestorvene’ van Ida Gerhardt:

Zeven maal om de aarde gaan,
Als het zou moeten op handen en voeten;
Zevenmaal om die éne te groeten
Die daar lachend te wachten zou staan.
Zeven maal om de aarde gaan.

Vandaag herdenken wij Derk Wiersum. Vandaag herdenken we een in-en-in goede advocaat, collega en rechter-plaatsvervanger. Vandaag herdenken we een vader, echtgenoot en vriend. En wat zouden we hem nog graag eens groeten.

Vandaag staan wij ook stil bij wat de moord op Derk Wiersum betekent voor Nederland. Voor het grondrecht van rechtsbijstand. Voor de uitoefening van uw beroep. Voor de verantwoordelijkheid die Sander Dekker en ik hebben voor de rechtsstaat.

Als advocaat moet je de vrijheid hebben om voor ieder individu zijn of haar rechten te bepleiten. Dit is een van de fundamenten van onze rechtsstaat.

Derk Wiersum was pleitbezorger van die rechtsstaat. Mensen om hem heen noemden het de laatste dagen al keer op keer: “Derk werkte niet tégen iets of iemand. Derk werkte vóór iemand.” Zijn werk was geen gevecht. Zijn werk zag hij als iets dat je gewoon doet voor de medemens. Ook, of misschien wel juist, wanneer de meesten die medemens als paria beschouwden.

En nu, met de wetenschap van vandaag, is dat woord ‘gewoon’ aan het wankelen gebracht. Maakt u misschien wel afwegingen die u vóór woensdag 18 september niet maakte. Is het nog wel veilig om die ene cliënt aan te nemen? Kan ik het mijn familie en kantoorgenoten wel aan doen? Durf ik het nog aan?

Ooit heeft u gezworen of beloofd dat u geen zaak zal aanraden of verdedigen, die u in gemoede niet gelove rechtvaardig te zijn. De afweging zou dus moeten gaan over rechtvaardigheid. Bij uw beëdiging dacht u vast niet dat uw eigen veiligheid ooit een afweging zou kunnen worden.

De moord op Derk Wiersum kunnen we niet ongedaan maken. Maar op de gevolgen kunnen we wel invloed uitoefenen. Want u moet uw werk zonder beperkingen of angst kunnen blijven doen. En uw toga met overtuiging kunnen blijven dragen.

Ik denk daarbij aan de manier waarop ook hulpverleners opereren - of het nu gaat om medewerkers van het Rode Kruis in oorlogsgebied, of politiemensen die een stap naar voren zetten bij een gewelddadige situatie. Zij zetten zich met overtuiging in om te helpen, om op te lossen wat een probleem is geworden. Zonder vooroordeel of onderscheid. Van hen blijf je af. Zo is het ook met de vertegenwoordigers van de rechtsstaat. De vaandeldragers van justitie. Rechters, officieren van justitie, advocaten. Zij staan voor een goede rechtsbedeling.

Van een rechter blijf je af. Van een officier van justitie blijf je af. En van een advocaat  blijf je ook af.

Zonder advocaat, geen recht. Zonder advocaat, geen rechtvaardigheid. Immanuel Kant was heel stellig over de consequentie daarvan. Wenn die Gerechtigkeit untergeht, so hat es keinen Wert mehr, daß Menschen leben auf Erden. Als rechtvaardigheid verloren gaat, dan is ons leven op aarde niets meer waard.

Maar dat laten wij niet gebeuren. U niet en wij niet.

We hebben onconventionele maatregelen genomen om collega’s van u te beschermen, die dat direct nodig hebben. We doen er alles aan om te voorkomen dat 18 september zich herhaalt. En tegelijkertijd doen we er alles aan om te voorkomen dat beveiliging van individuen nodig is. Want we willen niet de kant op dat advocaten, rechters en officieren van justitie hun werk niet kunnen doen zonder persoonlijke beveiliging.

En toch.

En toch koester ik nog steeds vertrouwen in de weerbaarheid van onze rechtsstaat. Ik koester het vertrouwen dat de geest van Derk Wiersum zal overwinnen. Ik koester het vertrouwen dat de moord op Derk Wiersum ons niet uiteen drijft, maar bij elkaar brengt, saamhoriger dan ooit tevoren.

Maar hoe groot ons verlangen ook mag zijn, Derk zullen we niet meer kunnen groeten. Ik hoop dat we desondanks onze wanhoop kunnen omzetten. En het verdriet dat we met ons meedragen laten uitbloeien tot iets krachtigs. Laten we gezamenlijk optrekken om onze rechtsstaat fier overeind te houden. En daarmee in de geest van Derk voor onze samenleving te blijven zorgen.

Net zoals we, ook na vandaag, voor de direct nabestaanden van Derk moeten blijven zorgen: zijn vrouw Arjette en kinderen Klaas en Mijntje. Zijn ouders, zijn zus, zijn verdere familie en vrienden. Want voor hen is het vertwijfelde verlangen naar Derk ondraaglijk.

Zeven maal over de zeeën te gaan,
Schraal in de kleren, wat zou het mij deren,
Kon uit de dood ik die éne doen keren.
Zeven maal over de zeeën te gaan -
Zeven maal, om met zijn tweeën te staan.