Wetsvoorstel over meedenken met de rechter naar Tweede Kamer

De hoogste bestuursrechters in ons land krijgen de mogelijkheid om anderen dan de direct betrokken partijen te laten meedenken bij een bepaalde zaak. De inbreng van anderen geeft deze rechters een beter en breder zicht op de mogelijke maatschappelijke gevolgen van een te nemen beslissing. Dit staat in een wetsvoorstel van minister Dekker (Rechtsbescherming) en minister Ollongren (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties), dat is ingediend bij de Tweede Kamer.

Het instrument van ‘meedenken’ met de rechter (ook wel aangeduid als amicus curiae) stelt rechters beter in staat om alle relevante gezichtspunten te betrekken bij een beslissing. Dat is met name van belang als de gevolgen van een uitspraak verder reiken dan de betrokken partijen. De rechter kan dan in een bepaalde zaak bijvoorbeeld aan de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) vragen wat de gevolgen zijn voor gemeenten.  Overigens is het aan de rechter om te bepalen of hij het nuttig vindt om de inbreng van meedenkers te vragen. Ook bepaalt de rechter zelf hoe hij die inbreng laat meewegen in zijn beslissing.

Meedenken met de rechter bestaat al in andere landen en bij enkele procedures bij de Hoge Raad. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft onlangs een experiment gedaan met dit instrument. Dat verliep goed en gaf aanleiding om het vast te leggen in de Algemene wet bestuursrecht. Daardoor kunnen de hoogste bestuursrechters er straks gebruik van maken: de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, de Centrale Raad van Beroep, het College van Beroep voor het bedrijfsleven en de belastingkamer van de Hoge Raad.

Rechtspraak bij de tijd

Door de inbreng van meedenkers te vragen, kunnen rechters geluiden uit de samenleving beter laten doordringen in de rechtspraak. Daarmee draagt het wetsvoorstel bij aan de ambitie uit het regeerakkoord om rechtspraak effectiever en meer bij de tijd te laten zijn. Om dezelfde reden maakt het wetsvoorstel het verder mogelijk dat rechters uit de Raad van State deel kunnen nemen aan de rechtspraak bij de Hoge Raad. Het omgekeerde - leden van de Hoge Raad die ook rechter zijn bij de Raad van State - is nu al praktijk. Die praktijk laat zien dat wederzijdse benoemingen de rechtseenheid in het bestuursrecht bevorderen. Onnodige verschillen tussen uitspraken van de verschillende hoogste rechtscolleges in ons land worden daarmee voorkomen.