De Woman Innovator van Brainport Eindhoven

Spreken met ondernemer Jalila Essaïdi is als springen in een bad vol enthousiasme en bevlogenheid. In de wereld van de textiel is ze wereldwijd een bekende naam. Het gaat al snel over kogelwerende huid en kleding maken uit koeienmest. “Ik ben een commerciële ondernemer én een sociale ondernemer. Met een startup-bedrijf, Inspidere. En met stichting Bio Art Laboratories, die per jaar tientallen jonge mensen van over de hele wereld aantrekt en weer met inspiratie aan de wereld teruggeeft. Je kunt mij niet in hokjes plaatsen, want daar geloof ik niet in.”

De innovatieve producten waarmee ze vanuit Brainport Eindhoven de wereld wil veroveren, zitten nog in de ontwikkelfase. Toch heeft ze al tal van onderscheidingen gewonnen, waaronder de Global Change Award van H&M. In 2019 was ze finalist voor de EU Prize for Women Innovators.

Rioolkaarsen

“Het begon allemaal in 2009, met een octrooi voor kogelwerende huid. Ik heb er in 2012 een boek over geschreven, Bulletproof skin: exploring boundaries by piercing barriers. Dat leverde enorm veel media-aandacht op uit binnen- en buitenland. Kort gezegd is die kogelwerende huid een innovatief project waarbij we spinnenzijde, gewonnen uit gemodificeerde organismen zoals geiten, in combinatie met menselijke huid gebruiken om een high performance leer te ontwikkelen dat kogels kan stoppen. Een materiaal dat extreem slagvast, flexibel en lichtgewicht is. Doordat het ook een in vitro levende huid is, zou het zelfs in de toekomst patiënten met brandwonden en doorligplekken kunnen helpen.”

“Het tweede grote project waar we mee bezig zijn, transformeert twee van de meest vervuilende industrieën met één enkel idee: het produceren van kleding uit koeienmest. Tussendoor doen we andere, kleinere projecten. Zoals het maken van kaarsen uit rioolvet. Zeg maar rioolkaarsen. Dat is een opdracht van waterschap De Dommel. Wat we doen is niets anders dan afvalstoffen zien als kostbare grondstoffen die hergebruikt kunnen worden, in plaats van ze te vernietigen.”

Eigen tempo

“Dat octrooi is de basis voor mijn verdienmodel. Dat heb ik geleerd in het ondernemersnest waar ik uit kom. Eigenlijk ben ik zo het ondernemerschap ingerold. Ik weet heel goed wat ik doe. Maar ik doe het op mijn manier en in mijn tempo. Ik verbind bio-kunst met bio-tech. Dat levert onconventionele ideeën op.”

“Voor mijn twee grote projecten zitten we nog in de onderzoeksfase. Ik had gehoopt op marktintroducties over een jaar of vijf, maar door de coronacrisis wordt dat later. Maar goed, ik laat me niet uit het veld slaan. De belangstelling voor mijn vindingen vanuit landen zoals India, China en Rusland is onverminderd groot.”

“Bij mijn bedrijf Inspidere werken we met ongeveer drie fte’s. We bedruipen onszelf door kleinere opdrachten te doen, zoals voor het waterschap, en door het prijzengeld in het bedrijf te steken. Ik kies er bewust voor om niet in zee te gaan met grote investeerders. Of om met overheidsgeld aan de slag te gaan; want al die hokjes bij de overheid, dat kost me te veel tijd en energie. Ik wil een duurzaam bedrijf en dat gaat eenmaal langzamer. Met stakeholders en boeren samenwerken. Niet gaan voor het ‘snelle geld’ en de druk voelen om te groeien. Dan wordt je bedrijf een plofkip, en daar pas ik voor.”

Zoek ‘mogelijk-makers’

“Naast het bedrijf heb ik een stichting, BioArt Laboratories. Daar werken zo’n zes tot acht man. We hebben in de bossen bij Eindhoven een paar bunkers omgebouwd tot labs. Hier ontvangen we elk jaar veertig jongeren uit de hele wereld, van Rusland tot Zuid-Afrika en van India tot Brazilië. Ze zijn talentvol en hebben ideeën, over klimaat, water en natuur, maar weten er geen richting aan te geven. Wij bieden ze begeleiding op maat, wakkeren hun inspiratie aan en brengen ze in contact met mensen en netwerken. Ik geef ze mee: doe het, durf het, start gewoon, ontmoet ‘mogelijk-makers’, ga buiten gebaande paden! Voor mij is Neelie Kroes, toen van StartupDelta, het rolmodel waar ik me aan optrek.”

“Twee van de tien jongeren gáán het inderdaad doen, zien we, en zíjn bedrijven begonnen toen ze terugkeerden naar hun land. Een uit Brazilië maakt nu van plastic afval horloges, en een uit India zet waterhyacinten via cellulose om naar producten. Geweldig toch? Zo zie ik sociaal ondernemerschap: maatschappelijke problemen oplossen, mensen met elkaar in contact brengen, talentvolle jongeren motiveren, wereldwijd kennis delen, en zo samen de wereld een beetje beter maken.”