Alle kansen voor alle kinderen

Enkele maanden van werkbezoeken mondden woensdag 6 juni uit in de Kindertop. Zo’n vierhonderd bezoekers hoorden de conclusies van minister Rouvoet en staatssecretaris Dijksma (Onderwijs). Centra voor Jeugd en Gezin in elke gemeente in Nederland. En taalachterstanden voorkomen bij jonge kinderen bijvoorbeeld. Dat alles onder het motto: alle kansen voor alle kinderen.

'De Centra voor Jeugd en Gezin komen er niet alleen om grote problemen bij kinderen en ouders op te lossen', benadrukte Rouvoet. 'Ze zijn er vooral om eenvoudige vragen van ouders en kinderen te beantwoorden en anderen snel in te schakelen als het om meer gaat dan een opvoedingsadvies.' Die simpele vragen vormden ook het thema van het filmpje over de centra dat kinderen en andere bezoekers op die 6 juni produceerden..

‘Mijn vriendin wordt gepest, hoe los ik dat op?’ ‘Mijn vrienden drinken alcohol. Mijn ouders vinden dat niet verstandig. Wat moet ík doen?’ ‘Mijn zoon van zes plast weer in bed. Heeft dat te maken met de scheiding waar ik nu middenin zit?’ Dat waren in het filmpje zinvolle vragen voor ouders en kinderen om naar een Centrum voor Jeugd en Gezin te stappen.

Meer handen aan de bel
Maar Rouvoet gaf ook aan dat we de vrijblijvendheid voorbij zijn. 'Het kind staat centraal. Komen kinderen in de verdrukking, dan moeten we ingrijpen. Het kan nodig zijn dat er ‘meer handen aan de bel’ komen. Dat we gezinnen die zelf geen hulp zoeken, actief benaderen. Dat we sneller om een ondertoezichtstelling vragen.'

Om de Centra voor Jeugd en Gezin mogelijk te maken, is de komende vier jaar 441 miljoen euro beschikbaar. Daarin zit 220 miljoen euro nieuw geld voor het lokale jeugdbeleid. De gemeenten investeren 100 miljoen in de totstandkoming van de centra. Ook Rouvoet besteedt 100 miljoen aan deze centra. Daarnaast is er 20 miljoen beschikbaar voor het Elektronisch Kinddossier. Dat is een digitaal dossier dat papieren informatie over kinderen gaat bundelen en vervangen. Het elektronisch dossier maakt het velen die met jeugd werken, makkelijker hun informatie te delen. Ook komt er 56 miljoen extra om jonge kinderen met een taalachterstand tijdens hun verblijf in de kinderopvang beter Nederlands te leren.

Van de wijk
Rob Jansen, directeur van een Amsterdamse Montessorischool, hoopt wel dat de komst van de Centra voor Jeugd en Gezin niet tot nieuwe instituten leidt. Naar een school komen tenslotte al alle ouders. 'Wij hebben een buurthuis naast de school. Daar is ook wel opvoedingsondersteuning voor ouders verleend. Hun taken kun je uitbreiden. Je kunt ook denken aan de coördinator leerlingzorg op de school. Diens taak kun je combineren met het werk van anderen.' Rouvoet benadrukte dat de centra aansluiting gaan zoeken bij bestaande organisaties zoals consultatiebureau’s, brede scholen, schoolmaatschappelijk werk en ouder-kind centra. 'De centra zijn er niet alleen vóór de wijk, ze moeten vooral ván de wijk zijn.'