"Ziekte en gezondheid zijn niet meer wat ze geweest zijn"

We leven steeds langer, maar zijn ook steeds vaker chronisch ziek. ,,Dat is geen paradox maar een andere werkelijkheid”, aldus Annemiek Bolhuis, in een toespraak namens de minister van volksgezondheid, welzijn en sport, Ab Klink, bij een symposium van brancheorganisatie Boaborea.

Dames en heren,

We zijn hier om te praten over werk en gezondheid. Maar laten we het eerst hebben over de vraag wat gezondheid eigenlijk is. Is dat de afwezigheid van ziekte?
Of het vermogen om je leven zo te kunnen leiden als je graag wilt? Zowel privé als in je werk?
Ik  heb een goede reden om deze vraag als eerste op te werpen. Want we leven in een tijd waarin we onze definities over ziekte en gezondheid moeten bijstellen.
Uit de Toekomst Verkenningen Volksgezondheid van het RIVM, die vorige week zijn gepresenteerd, blijkt dit opnieuw zonneklaar: ziekte en gezondheid zijn niet meer wat ze geweest zijn.
Want aan de ene kant leven mensen steeds langer en voelen ze zich ook steeds langer gezond. En aan de andere kant zijn steeds meer mensen chronisch ziek. Dat lijkt een paradox, maar dat is het niet. Het is simpelweg een andere werkelijkheid.

Dames en heren, chronische aandoeningen nemen sterk toe.
Op dit moment leven we al in een land met 4,5 miljoen chronisch zieken. En dat worden er steeds meer. Maar chronische aandoeningen zijn tegenwoordig zo goed te managen dat mensen daarmee een lang en productief leven kunnen leiden.
Deze ontwikkeling vraagt wel meer dan ooit aandacht voor de leefomgeving van mensen, en dus ook: voor de werkomgeving.
Want we willen mensen aan het werk houden, ook als ze een chronische aandoening hebben. En we willen natuurlijk liefst voorkomen dat mensen ziek worden.
Mijn visie is dat de belangen van verschillende partijen hier samen komen en positief op elkaar kunnen inwerken. Gezondheidsbeleid is echt iets wat we samen moeten doen. Omdat we allemaal baat hebben bij gezondheid. Dat is ook bevestigd in het advies dat de SER hierover vorig jaar heeft uitgebracht.
Hoe sterk die parallellie van belangen is, wordt steeds duidelijker. En op de arbeidsmarkt wordt het binnen afzienbare tijd ook pijnlijk voelbaar.
Het mag nu, in tijden van crisis, even anders lijken, maar door de vergrijzing en ontgroening stevenen we af op een groot tekort aan arbeidskrachten. Alleen al in de zorg missen we in 2025 bijna een half miljoen mensen.
Alle sectoren gaan hier last van krijgen, ook in het bedrijfsleven. Denk aan salarissen die uit de pan rijzen in het gevecht om het schaarse personeel. Denk aan torenhoge werkdruk, onvervulde vacatures, en orders die blijven liggen. Werkgevers zullen zich steeds meer moeten onderscheiden om nog mensen aan te kunnen trekken.
En ze zullen hun menselijk kapitaal moeten koesteren.
Investeren in participatie en gezondheid, gezond ondernemen, dat zal cruciaal worden.
De SER concludeerde vorig jaar dat het wettelijke prikkels daarbij niet op zijn plaats zijn. En ik onderschrijf dat.
Wel wil ik bijdragen aan het verspreiden van kennis, zodat bedrijven weten hoe ze de weg van nazorg naar voorzorg kunnen bewandelen.
Ik investeer daarom, samen met de minister van Sociale Zaken, in instrumenten als Integraal Gezondheidsmanagement en in  het nieuwe programma Participatie en Gezondheid van ZonMw. Wetenschappers, bedrijven en instellingen onderzoeken samen veelbelovende maatregelen die de gezondheid van werknemers bevorderen. En ze helpen bedrijven om deze ‘best practices’ toe te passen.
Ik kan u vertellen dat er veel aandacht is voor dit programma.
We hebben al een groot aantal subsidie-verzoeken ontvangen. Kennelijk zijn werkgevers zich in toenemende mate bewust van het belang van preventie op de werkvloer.
Een voorbeeld van hoe het kan, zien we bij onder meer de KLM. Medewerkers die lichamelijk zwaar worden belast, kregen zelf de kans hun werk beter en gezonder in te richten. Een aantal van hen werd benoemd tot ergocoach. Zij helpen nu hun collega’s om op een gezondere manier te werken. De baten zijn duidelijk: werknemers die gelukkiger en gezonder zijn en veel efficiënter werken.
Zo’n voorbeeld laat ook meteen zien waarom gezondheidsbeleid altijd een win-win-situatie is. Meer levenskwaliteit voor de werknemer, en voor de werkgever: behoud van mensen en een betere inzetbaarheid. Minder verzuim, minder arbeidsongeschiktheid.
Daarbij speelt ook mentale gezondheid een grote rol.
Ofwel: het verminderen van werkstress. Voor veel werkgevers is dit nog een relatief nieuw terrein. Maar ik onderschrijf het standpunt van de SER dat ook hierin een gezamenlijke verantwoordelijkheid ligt voor een breed preventiebeleid.
Een mooi voorbeeld is het project “Vitaal werken aan gezondheid” van het Waterlandziekenhuis in Purmerend. Medewerkers vullen daar zelf in hoe zij het beste met de werkdruk kunnen omgaan. Ze bedenken zelf oplossingen en gaan daar zelf mee aan de slag. En dat blijkt te werken.

Ik verwacht dat ook het Midden en Kleinbedrijf veel baat zal hebben bij Integraal Gezondheidsmanagement en bij de programma’s van ZonMw.
Want al weten we dat investeren in de gezondheid van werknemers zich terugbetaalt - middelgrote en kleine bedrijven kunnen zich die lange termijnvisie niet altijd veroorloven.
Niet zo verbazingwekkend dus dat het MKB achterblijft met programma’s en voorzieningen.
Toch denk ik dat er meer mogelijk is. Kleinere bedrijven kunnen vaker samenwerken bij preventie. Samen kun je je werknemers wellicht wél een sportfaciliteit geven, om maar een voorbeeld te noemen.
En daarbij is afkijken toegestaan. Wat grote bedrijven aan kennis en best practices in huis hebben, daar kunnen kleinere bedrijven van profiteren.
Laten we nog even kijken naar die chronisch zieken.
De meerderheid van die 4,5 miljoen mensen met een blijvende aandoening is tussen de 25 en 64 jaar. We hebben over ruwweg de helft van de beroepsbevolking!
En over 15 jaar zal dit aantal nog eens met 30 procent zijn gestegen.
Nogmaals: we kunnen ons niet veroorloven dat mensen buiten spel staan.
En dat hoeft ook niet. Iemand met diabetes die gezond leeft, die weet hoe hij zijn medicijnen moet gebruiken, en die steeds bijtijds wordt gecontroleerd,  die kan net zo goed functioneren als ieder ander. Complicaties komen bij zelfmanagement en samenhangende zorg nauwelijks meer voor.
Denk maar even aan Peter van der Velden, de actieve burgemeester van Breda, die mét diabetes zijn stad met verve bestuurt. Is hij ziek of is hij gezond? Die vraag is niet eens meer interessant als iemand met zo veel enthousiasme zijn werk kan doen.
Bij veel meer chronische aandoeningen is goed functioneren mogelijk. Als zal het soms aanpassingen vergen als mensen fysieke beperkingen hebben.
Bedrijven hebben steeds meer aandacht voor die blijvende inzetbaarheid.
Op dit moment zien we al dat de meerderheid van de chronisch zieken actief is op de arbeidsmarkt.
Maar het kan nog beter.
Veertig procent van de mensen met een blijvende aandoening geeft aan maatschappelijk niet zo te functioneren zoals ze graag zouden willen. En zestig procent ervaart problemen op het gebied van werk en scholing.
Daar is dus nog een grote slag te slaan. Daar zit dus nog heel veel potentieel.
Chronisch zieken aan het werk houden enerzijds, en ziekte voorkomen anderzijds, daar winnen we allemaal bij.
Nogmaals, geen nieuwe wetgeving wat mij betreft. Maar ik onderschrijf wel de constatering van de SER dat er knelpunten zijn in het huidige stelsel van de bedrijfsarts en de arbo-zorg, zoals de effectiviteit van de doorverwijsfunctie van de bedrijfsarts.
Ik zal dit daarom laten onderzoeken en bezien of het nodig is dat de SER hierover aanvullend advies uitbrengt.

Dan nu nog even terug bij het uitgangspunt van deze bijeenkomst. Werken is toch gezond…? Dat is de vraag waar deze bijeenkomst om draait. Het antwoord is, zo weten we, positief. Werken geeft voldoening en levert sociale contacten op. Het verhoogt de kwaliteit van leven.
We kunnen bovendien stellen dat het goed gaat met de gezondheidsbescherming van werknemers. Dat is echt goed opgepakt. In die zin is werken nog gezonder geworden.
Maar gezondheidsbevordering en participatie blijven nog achter.
Een nieuwe realiteit dwingt ons om nu ook daarin grote stappen te zetten. Een gespannen arbeidsmarkt en steeds meer chronisch zieken, dat is een bedreiging voor ons allemaal.
Laten we daarom met gezond beleid inzetten op het behoud van mensen voor de arbeidsmarkt. In ieders belang. Als partners in gezondheid.

Ik dank u voor uw aandacht.