Toespraak van minister-president Balkenende bij de opening van de nieuwbouw van Plantion in Ede.

Mijnheer Van Kruijssen,

Dank voor dit mooie boek. Maar vooral veel dank voor de prachtige rode Alstroemeria Amelie. Ik ben daar als trotse vader echt verguld mee en ik weet dat voor Bianca en Amelie hetzelfde geldt. Dus ook namens hen: heel veel dank voor dit bijzondere cadeau.

Mijnheer de burgemeester, dames en heren,

Eind jaren zestig miste ik als twaalfjarige geen aflevering van 'De glazen stad, een mateloos populaire serie van de bekende tv-maker Willy van Hemert. In zwart-wit uiteraard. De glazen stad draaide om een tuindersgezin waarin vooral de vader zich hartgrondig verzette tegen alles wat riekte naar modernisering. De oprukkende betonnen stad, de keuze van een van zijn zoons om geen tuinder maar vrachtwagenchauffeur te worden, maar ook de investerings- en uitbreidingsplannen van de zoon die wél in het bedrijf stapte - het was hem allemaal een gruwel. Het woord 'vernieuwing' kwam in het woordenboek van deze tuinder niet voor.

Ik vrees dat mijn beeld van uw sector door deze serie een tijd lang enigszins gekleurd is geweest. Later ben ik er natuurlijk wel achter gekomen dat ondernemers in de tuinbouw en de sierteelt innovatie juist met hoofdletters schrijven. Niet omdat het roekeloze durfkapitalisten zijn. Maar wel omdat mensen zoals u weten dat ze nationaal en internationaal in een concurrerende markt werken. Een markt waarin stilstand achteruitgang betekent. Daardoor is de Nederlandse sierteeltsector groot geworden.

Als gemeenteraadslid in Amstelveen kwam ik al regelmatig in de kassen, vooral in Aalsmeer. En ook als premier ben ik regelmatig op werkbezoek geweest bij verschillende tuindersbedrijven. Dat was en is elke keer weer heel inspirerend. Wat mij altijd opvalt, is dat in heel veel tuindersbedrijven ouderwets vakmanschap en liefde voor de grond samengaan met de durf om te investeren in nieuwe methodes en de allermodernste technologie. Ik geloof dat juist die combinatie leidt tot de hoge kwaliteit waar Nederlandse tuinders zo bekend om staan.

Ik merk dat echt als ik in het buitenland ben. Want waar ter wereld ik ook kom, ik kom u overal tegen. En dan heb ik het natuurlijk niet alleen over het bloemetje op de hotelkamer. Nederland is wereldwijd toonaangevend in bloemen en planten - in de productie en soortverdeling, maar ook in de handel. Nog steeds is ruwweg de helft van de wereldexport in Nederlandse handen, ondanks de groeiende concurrentie uit landen als Kenia. Dat is een prestatie om trots op te zijn en er is natuurlijk ook een groot economisch belang mee gemoeid.

Vorig jaar produceerden alle sierteeltbedrijven samen voor een kleine 5 miljard aan bloemen en planten en verdienden 50.000 Nederlanders iedere dag opnieuw hun brood in uw sector. Dat zijn cijfers die tellen, zeker in deze tijd. Gelukkig zien we de omzetten op de veilingen weer stijgen, want de sierteeltsector is en blijft van grote betekenis voor de Nederlandse economie.

Wat uit deze cijfers spreekt, is een geest van ondernemerschap die in niets lijkt op het beeld dat in 'De glazen stad' werd neergezet. Een geest van ondernemerschap die ik ook weer terugzie in dit prachtige gebouw. Je moet het maar aandurven, midden in een ernstige crisis investeren in de toekomst. In een duurzaam en energiezuinig gebouw dat klaar is voor de 21e eeuw. Een gebouw dat ruimte en openheid uitstraalt, maar ook ambitie en vertrouwen. En een gebouw dat niet alleen een moderne marktplaats wil zijn, maar ook een verzamelplaats van kennis en een plek waar handelaren en telers allerlei producten vinden die zij nodig hebben. Dat is een groot compliment waard.

Maar bovenal is dit gebouw een 'echte ontmoetingsplek voor echte mensen' zoals iemand het in dit boek heel mooi formuleert. De relatief kleinschalige sfeer van Bemmel en Vleuten, de menselijke maat, blijft ook na de fusie en de nieuwbouw bewaard hier in Plantion Ede. Dat is natuurlijk zeer waardevol.

Omdat ik het voorwoord in dit boek mocht schrijven, heb ik de drukproeven al even kunnen doorbladeren. En daarbij vielen mij twee dingen op. Allereerst de geest van samenwerking en betrokkenheid die eruit spreekt. Die was er altijd, ook als het bouwproces even moeilijk was en ook als er lastige besluiten genomen moesten worden. Ik herken daarin de coöperatieve gedachte waarop Plantion is gebouwd. Dit gebouw en deze organisatie zijn immers primair van de leden. En ik geloof dat het verhaal achter Plantion laat zien dat de coöperatie in uw sector ook in de 21e eeuw nog een gezonde toekomst heeft. Samen sterker staan. Daar draaide het om in het fusieproces en daar draait het ook om in dit gebouw.

Het tweede dat mij opviel in dit boek is de drive om van Plantion een succes te maken. Nu al kijkt de directie vooruit naar 2015 en daarna. Met nieuwe plannen en nieuwe ideeën. U, mijnheer Van Kruijssen, zegt het zo: 'We hebben samen iets moois neergezet, maar we moeten nog een keer de nek durven uitsteken.' Dat is natuurlijk precies de spirit die Nederland nodig heeft in deze moeilijke economische tijd.

Al met al denk ik dan ook dat het geen toeval is dat Plantion de passiebloem als symbool heeft gekozen. Want dat is wat ik hier zie. Passie voor vakmanschap. Passie voor kwaliteit. Passie voor  ondernemen. En vooral: passie voor het gezamenlijke doel. Als u die passie vasthoudt, dan weet ik zeker dat Plantion en alle gebruikers van dit prachtige gebouw een bloeiende toekomst tegemoet gaan. Ik wens u graag allemaal heel veel succes toe.

Dank u wel en nogmaals veel dank voor het bijzondere cadeau.