Opgroeien met zorg

"Een kwart van de jongeren geeft aan op te groeien met ziekte en zorg in het gezin. Demissionair minister Rouvoet heeft de werkwijzer 'Opgroeien met zorg' in ontvangst genomen. In de werkwijzer doen Mezzo, de landelijke vereniging voor mantelzorgers en vrijwilligerszorg en Artsen Jeugdgezondheidszorg Nederland (AJN) aanbevelingen om jonge mantelzorgers op te laten groeien."

Speech voor demissionair minister voor Jeugd en Gezin, André Rouvoet, ter gelegenheid van de in ontvangstname van het visiedocument ‘Opgroeien met zorg’ op 11 mei 2010.

 

Hartelijk dank voor de publicatie ‘Opgroeien met zorg’ en het filmpje dat zojuist is getoond.

 

Dames en heren,

 

Ik begin met een citaat:

“Ik keek mama aan. Ik wilde tegen haar schreeuwen dat ze nooit aan een ander dacht, alleen maar aan zichzelf. Dat ze altijd klaagde en zeurde en helemaal niet haar best deed om beter te worden. Dat ze nooit een moeder voor Els en mij is geweest.”

 

Dit schrijft Carry Slee, de bekende kinderboekenschrijfster, in haar boek ‘de dochter van Eva’ als gefrustreerde puber over haar moeder. Ze denkt dit, maar ze houdt haar mond.

 

De moeder van Carry leed aan depressies.

Carry leed daar ook onder. Alles draaide tenslotte om haar moeder. Bij haar klasgenoten van de lagere school zag zij dat het er thuis heel anders aan toe ging dan bij hun thuis.

 

Zij droeg al heel jong net als Tom in het filmpje veel meer verantwoordelijkheid. Daarom begon zij met fantaseren en het schrijven van verhalen. Dit was haar manier om met alle verantwoordelijkheid en problemen om te gaan. Zij zegt later dan ook dat in die periode de kiem is gelegd voor het schrijverschap.

 

En dat is heel mooi want zoiets geeft een jonge mantelzorger kracht en energie. Want kracht is wat een kind dat voor een zieke ouder of broer of zus moet zorgen, nodig heeft.

 

Zij was namelijk ook één van die jonge mantelzorgers die grote verantwoordelijkheid dragen om de bijkomende problemen op te lossen. Dat is de inzet van Mezzo en het AJN. Het zal mooi zijn, als een kind met zo’n verantwoordelijkheid geholpen kan worden.

 

Het komt namelijk nog geregeld voor dat kinderen naast hun vrije tijd en hun schoolwerk óók een zorgende taak thuis hebben.

 

In recente jeugdmonitoren, die vanuit het programmaministerie geregeld worden getoond, geeft een kwart van de jongeren in Nederland aan op te groeien met ziekte en zorg thuis. Dat kan dus gaan om één van de ouders, broers of zussen of grootouders. Die kinderen zijn eigenlijk een beetje een vergeten groep in Nederland.

 

Het zijn vaak de kinderen, met een groot verantwoordelijkheidsgevoel, die gewoon doorjakkeren, zonder te zeuren. Zoals het voorbeeld van Tom, die afwassen het leukste klusje vindt. Je moet er maar opkomen. Die het best goed doen op school, omdat ze bijvoorbeeld hun ouders willen ontzien. Deze kinderen zitten in een kwetsbare positie, en verdienen meer aandacht.

 

Want juist deze kinderen vrágen niet zelf om de aandacht. Zij géven de aandacht aan de persoon die hun zorg nodig heeft. Maar zij hebben ook aandacht nodig. En steun en hulp.

 

Kinderen die opgroeien met een ziek gezinslid, en de zorgen daarom heen, zijn vaak zelf kinderen met verborgen zorgen. Waar we slecht zicht op hebben. De kans is groot dat zij hun eigen zorgen en behoeften opzij zetten. Ze dragen een te grote verantwoordelijkheid terwijl ze juist zelf nog zorg, aandacht en steun nodig hebben. Tijd om kind te zijn, om zorgeloos te zijn, te spelen, schiet er dan vaak bij in.

 

Daardoor, zoals is aangegeven door Els Jonker. kunnen er problemen of klachten ontstaan die niet altijd door gezinsleden of op school worden opgemerkt. Volwassenen die in hun jeugd mantelzorger zijn geweest, hebben naderhand nog vaak hulp op het psychische vlak nodig. Als zij tijdens hun jeugd voldoende steun en aandacht hadden ontvangen, dan had dat voorkomen kunnen worden.

Want het tijdig opsporen en aanpakken van problemen van welke aard dan ook, en jonge mantelzorgers de steun geven die zij nodig hebben, voorkomt op latere leeftijd een zwaardere hulpvraag. Dan kunnen zij normaal opgroeien en dingen doen die elke jongere doet zoals: spelen, shoppen en chillen met je vrienden en vriendinnen of wat je ook maar wil doen.

 

Want als er problemen zijn? Wie spoort deze problemen dan op tijd op? Is dat de leraar op school, of de trainer of coach op het sportveld of de jeugdarts of de verpleeghulp die thuis komt voor het zieke gezinslid?

 

Eigenlijk allemaal! Want dat is de bedoeling. Dat juist iedereen die op één of andere manier met dat gezin of de jonge mantelzorger met een jongere in contact komt, alert is op signalen van jongeren met zieke gezinsleden.

 

Maar wat voor signalen zijn dat dan? Is het kind erg stil? Of in zichzelf gekeerd? Juist bij jonge mantelzorgers is dit een moeilijk punt. Hoe pikt u die signalen op? Misschien zijn het vaak heel subtiele signalen, die je makkelijk ontgaan, en die alleen door grote opmerkzaamheid van de mensen om hen heen, worden gezien.

 

Daarom is het zo belangrijk om goed contact te houden met een jonge mantelzorger. Een vinger aan de pols houden. Regelmatig te vragen hoe het gaat. Zoals de interviewer doet in het filmpje met Tom. Als professionals elkaar op de hoogte te houden van de situatie thuis bij de mantelzorger.

 

Ik ben dan ook blij met dit initiatief van Mezzo en Artsen Jeugdgezondheidszorg Nederland om de werkwijzer ‘Opgroeien met zorg’ te ontwikkelen.

 

Die signalering dat er in de thuissituatie iets aan de hand is kan bijvoorbeeld goed binnen een Zorg en Advies Team. Daar zitten namelijk professionals bij elkaar. Zoals een leraar en een hulpverlener. Samen kan er dan gekeken worden naar geschikte praktische hulp voor de jonge mantelzorger.

 

Ook Centra voor Jeugd en Gezin kunnen hier een rol spelen. Zij kunnen zorg inschakelen waar nodig. De noodzakelijke zorg voor het hele gezin komt zo eerder en sneller op gang.

Op dit moment zijn er zo’n 160 Centra voor Jeugd en Gezin. Ik roep de nieuwe Colleges Burgemeester & Wethouders van andere gemeenten op om nú door te pakken en zo snel mogelijk een CJG te openen. Volgend jaar moet er een Centrum voor Jeugd en Gezin in álle gemeenten draaien. En misschien is het een goed idee om op de sites van de Centra voor Jeugd en Gezin een apart plekje in te richten, waar de jonge mantelzorger terecht kan voor informatie.

Door dicht bij het kind en het gezin tijdig passende ondersteuning en advies te bieden in aansluiting op de eigen kracht en het sociale netwerk, kunnen problemen later zo veel mogelijk worden voorkomen.

En Kinderen en gezinnen met zware, meervoudige problemen kunnen op die manier eenvoudiger gebruik maken van de specialistische zorg voor jeugd. Snelle samenhangende zorg, en ik blijf er op hameren, volgens het principe ‘één gezin, één plan’.

Dames en heren,

Een kind dat de verantwoordelijkheid voor de zorg heeft voor een zieke ouder moet zich omringd voelen, en dat is eigenlijk mijn boodschap, door mensen die weten wat er thuis aan de hand is, en die kunnen helpen en ontlasten als dat nodig is. Die wetenschap alleen geeft vaak al verlichting.

 

Zodat ook deze jongeren de kans krijgen een gewone jongere en gewoon kind te zijn die zich druk maakt over alledaagse dingen.

Zodat zij zich gezond kunnen ontwikkelen.

Zodat zij kunnen richten op school en op hun talenten.

Misschien zitten er wel nieuwe kinderboekenschrijvers bij zoals Carry Slee, of wie weet, misschien wel politici. Jongeren die straks terugkijken op hun jeugd en denken. Tja, mijn vader of moeder was ziek, dat was niet altijd even makkelijk, ik heb eraan moeten trekken, maar ik heb wel een fijne jeugd gehad.

Tot slot wil ik nog even ingaan op een vraag die wellicht nog open staat. In de kabinetsvisie op de toekomst van de zorg voor de jeugd die ik in april naar de Tweede Kamer heb gestuurd, wordt op termijn de gemeente de verantwoordelijke bestuurslaag voor de vrijwillige en gedwongen jeugdzorg.

Door dit te beleggen bij de gemeente die nu ook al verantwoordelijk is voor werk en inkomen, schuldhulpverlening, en veel terreinen van onderwijs, jeugdgezondheidszorg en welzijn kan de gemeente sterker de regie voeren.

Gemeenten zijn ook verantwoordelijk voor de ondersteuning van mantelzorgers. Om hen daarbij te helpen heeft de voormalige Staatssecretaris Bussemaker een aantal basisfuncties voor de mantelzorgondersteuning geformuleerd.

Bij de implementatie van deze basisfuncties wordt aan gemeenten aandacht voor specifieke groepen –waaronder ook jonge mantelzorgers- gevraagd. Ook dit is een weg die kan worden bewandeld om jonge mantelzorgers te helpen goed om te gaan met hun zware zorgtaken.

Ik ben ervan overtuigd dat het iedereen die hulp nodig heeft, dus ook de jonge mantelzorgers, ten goede komt als de noodzakelijke coördinatie van de zorg- en hulpverlening bij de gemeente, dus dicht bij de mensen, en in dit geval bij de kinderen en jongeren, ligt.