Mensen met een licht verstandelijke beperking in het justitiële domein

In 2016 heeft het ministerie van Veiligheid en Justitie prevalentieonderzoek laten doen naar de grootte van de groep mensen met een licht verstandelijke beperking (LVB) in het justitiële domein. Ook is een verkenning uitgevoerd naar de knelpunten in het justitiële beleid en de uitvoering gericht op deze groep, waarbij gekeken is naar de (jeugd)strafrechtketen, slachtofferzorg, jeugdbeschermingsketen en het gemeentelijk veiligheidsdomein.

De aanleiding voor beide onderzoeken was tweeledig. Enerzijds waren er signalen vanuit justitiële organisaties en de wetenschap dat deze groep mogelijk oververtegenwoordigd is in het justitie-domein. Anderzijds was er bij hen de indruk dat de (tijdige) herkenning en bejegening van mensen met een LVB kan worden verbeterd.

Prevalentie-onderzoek

De Hogeschool Leiden heeft de uitkomsten van diverse onderzoeken naar de omvang van deze groep in het justitie-domein verzameld. Ondanks de beperkte vergelijkbaarheid van de verzamelde studies tekenen zich een aantal patronen af:

  • De prevalentie van LVB in reguliere detentie, vastgesteld door uitgebreid diagnostisch onderzoek door middel van intelligentietesten, is rond de 10%. Op een vergelijkbare wijze gemeten is de prevalentie op bijzondere afdelingen iets hoger (circa 15-20%) en in forensisch psychiatrische instellingen is deze nog wat hoger (circa 20-25%);
  • De prevalentie vastgesteld door middel van screening met een gevalideerde korte vragenlijst, valt aanzienlijk hoger uit. Binnen de reguliere detentie worden met screening percentages gevonden van 30-45%. Er zijn geen wetenschappelijke verklaringen voor het verschil in percentages tussen diagnostisch onderzoek en screening.
  • Bij jongeren lijken de gevonden prevalentiecijfers hoger dan bij volwassenen;
  • De prevalentie in enkele zware dadergroepen is het hoogst (circa 55-60%), hoewel moet worden opgemerkt dat de steekproeven in deze onderzoeken soms klein waren en daarmee niet altijd representatief.

Verkenning beleid en uitvoering

Advies- en onderzoeksbureau Significant heeft een verkenning naar knelpunten in beleid en uitvoering uitgevoerd. In hun onderzoeksrapport staan twaalf knelpunten beschreven. Op hoofdlijnen betreft het de volgende punten:

  1. Er vindt weinig informatie-uitwisseling plaats tussen (netwerk- en keten-) partners over vermoedens of constateringen van een LVB;
  2. Herkenning en signalering van een LVB ontbreekt bij de eerste contacten met justitiële organisaties na het plegen van een strafbaar feit;
  3. Er is geen duidelijkheid over verantwoordelijkheid voor screening en diagnostiek;
  4. Lange doorlooptijden in het (jeugd)strafrecht zorgen er voor dat mensen met een LVB de link tussen hun strafbare gedrag en de sanctieoplegging niet goed meer kunnen leggen;
  5. Professionals weten onvoldoende hoe adequaat om te gaan met mensen met een LVB;
  6. Mondelinge en schriftelijke informatieverstrekking binnen het justitie-domein sluit onvoldoende aan op het niveau van personen met een LVB;
  7. Er zijn weinig interventies binnen het justitiële kader voor personen met een LVB;
  8. De overgang van 18- naar 18+ bij mensen met een LVB is problematisch omdat er nauwelijks gedwongen kader is om na 18 jaar de zorg of begeleiding te continueren. Dit terwijl de noodzaak er vaak wel is;
  9. Er is nog geen continuïteit van zorg en begeleiding bij aanvang van en na afloop van een forensische titel;
  10. Zinvolle dagbesteding is moeilijk te realiseren vanwege gebrek aan geschikte werkplekken;
  11. Er is onvoldoende passende huisvesting voor personen met een LVB;
  12. Personen met een LVB kampen met multi-problematiek terwijl de aanpak op lokaal niveau nog onvoldoende integraal is.

Op veel van deze twaalf punten zijn al wel initiatieven en ontwikkelingen ingezet. Deze worden in het rapport ook genoemd.

Vervolg

De inhoud van beide rapporten is besproken met bestuurders, managers en professionals in het justitie- en zorgdomein en in het lokaal bestuur. Alle partijen (h)erkennen deze knelpunten en constateren dat er meer specifieke aandacht nodig is voor mensen met een LVB in zowel het veiligheids- en justitiedomein als het sociaal domein. Een integrale, domeinoverstijgende benadering van mensen met een LVB is essentieel om te voorkomen dat zij (herhaaldelijk) als dader of slachtoffer in aanraking komen met justitiële organisaties.

Beide rapporten zijn voor het ministerie reden om in 2017 samen met justitiële en - zorgpartners, gemeenten en departementen als VWS, OCW en SZW de bovengenoemde knelpunten aan te pakken.