Campagne Verleden van Nederland

Toespraak minister-president Balkenende bij de start van de campagne 'Verleden van Nederland', Nieuwe Kerk te Amsterdam, 10 oktober 2008.

Dames en heren,

"Wie zich afgesneden denkt van de herinnering aan zijn herkomst, groei en lotgeval, staat redeloos voor het leven. Elk welbewust volks- en staatsbesef eist kennis en rekenschap van de historie."

Deze woorden van de historicus Johan Huizinga uit 1934 klinken hier in de Nieuwe Kerk door. Kennis en rekenschap van het verleden zijn niet alleen van belang. Ze zijn zelfs vereist. Zonder herinnering aan waar we vandaan komen, missen we een kompas voor de toekomst.

Als minister-president bouw je samen met anderen aan de toekomst van het land. Maar het besef dat je als geen ander deel uitmaakt van een historische lijn is er voortdurend. Ik voelde dat enkele maanden geleden toen Dries van Agt mij zijn biografie overhandigde. En ik voel dat vandaag, nu ik u hier samen met mijn twee directe ambtsvoorgangers enkele bespiegelingen voor mag leggen over het verleden van Nederland.

Kennis van ons verleden, zelfkennis, geeft zelfvertrouwen. Vertrouwen dat we als land, als samenleving nodig hebben om zelfbewust in te spelen op nieuwe ontwikkelingen. Ontwikkelingen die we onmogelijk kunnen voorzien.

Ik zal om te beginnen enkele algemene opmerkingen maken over bijzonderheden van ons land. Daarna ga ik vanuit historisch perspectief wat dieper in op de maatschappelijke verhoudingen door de eeuwen heen. Tot slot zal ik bezien wat dit betekent voor de toekomst van Nederland.

Bijzonderheden van Nederland

Maar eerst de historie. We hebben een rijk en interessant verleden. Dat blijkt wel uit de grote aandacht van buitenlandse historici voor het ontstaan en de ontwikkeling van onze natie. Vooraanstaande historici als John Lothrop Motley, Simon Schama en Jonathan Israel hebben dikke en gedetailleerde studies gewijd aan onze geschiedenis. Waar komt die fascinatie toch vandaan?

Ik denk dat dit voor een deel verklaard kan worden door het volgende: Nederland is een tegendraads land.

Verreweg de meeste Europese landen zijn begonnen als monarchie en werden na een revolutie een republiek. Ons land is groot geworden als republiek en werd na een revolutie een monarchie.

In de meeste Europese landen trokken vorsten en adel eeuwenlang aan de touwtjes. In Nederland hebben regenten en burgers de macht van vorsten en adel getart en ingetoomd.

In de meeste Europese landen waren vrijheden gedurende vele eeuwen verleende privileges. In het Nederland van de Gouden Eeuw werd vrijheid beschouwd als een onvervreemdbaar recht.

De meeste landen zochten hun kracht in een strenge handhaving en bescherming van het eigen karakter en van de status quo. Spanje is daar een voorbeeld van. Maar Nederland zocht - en vond - zijn kracht in openheid. In de handel, in de verwelkoming van nieuwkomers, in het openstaan voor andere ideeën.

Een uitspraak van Erasmus in dit verband is treffend: "Ik wil niet burger zijn van één stad - ik wil burger zijn van de ganse wereld."

En Nederlanders waren wereldburgers. Waar ik ook naartoe ga, ik kom er de voetstappen van onze voorvaderen tegen. Voetstappen die paden hebben gebaand waarop wij nu verder kunnen wandelen. Van alle inspanningen uit onze rijke historie kunnen wij vandaag nog de vruchten plukken.

De interesse van buitenlandse historici kan ook te maken hebben met het gegeven dat ons land van oudsher een samenwerkingsverband is van autonome delen - steden, gewesten, provincies, waterschappen. Daarnaast is onze samenleving al eeuwenlang een mozaïek van verschillende maatschappelijke organisaties, onderwijsinstellingen en religieuze gemeenschappen met een grote behoefte aan soevereiniteit in eigen kring. Eigen verantwoordelijkheid die altijd hand in hand ging met een sterke oriëntatie op de samenleving. Samen werken, samen leven is al eeuwenlang de rode draad.

Een centrale, dominerende hofcultuur was ons land vreemd. Alle Franse ogen richtten zich op het Paleis van Versailles, maar Nederlanders waren en zijn allergisch voor dwang en drang van bovenaf.
Hoffelijkheid is ook niet ons sterkste punt. We houden niet van pluimstrijkerij en plichtplegingen. Liever zeggen we elkaar direct en duidelijk waar het op staat.

Conflicten horen erbij

En dat brengt me op het tweede element dat ik wil benoemen: al die verschillende belangen op zo'n klein grondgebied, dat leidt tot conflicten.

Conflicten horen bij Nederland. Maar óók de drang om er samen uit te komen. Herman Pleij schrijft in Erasmus en het poldermodel: "We hebben een eeuwenlange training en praktijk in het zoeken van draagvlakken, consensuscultuur, verdraagzaamheid."

Neem het waterbeheer. Ons land telde tot halverwege de vorige eeuw duizenden waterschappen. In de late Middeleeuwen en de 16e en 17e eeuw was het waterbeheer een voortdurende belangenstrijd tussen de verschillende polders en boezems. Bij wateroverlast kon het overtollige water niet zomaar bij de buren worden gespuid. Er werd daarom voortdurend gedokterd aan nieuwe technieken, bestuurlijke afspraken en ingrepen in het landschap om het waterbeheer op orde te houden. Dat ging vaak met stevige discussies en conflicten gepaard. Het aloude poldermodel is geen kwestie van samen schouder aan schouder op de dijk, met de kop in de wind en de schop in de aanslag om het water te weren. Dat beeld is veel te romantisch, het is onjuist.
In het poldermodel is het veel meer een kwestie van opkomen voor de eigen belangen en bereid zijn daarvoor te knokken. Maar dat gaat samen met het inzicht dat voor een echte oplossing men elkaar nodig heeft. Om verder te komen dient men rekening te houden met de belangen van anderen.

Dat is in onze geschiedenis lang niet altijd gebeurd. Denk aan de Bestandstwisten, de tegenstelling tussen Voetianen en Cocceianen en de Verlichtingscontroverses. Toenmalige politici probeerden hier ver vandaan te blijven, maar dat lukte zelden. Zo waren er regenten als Reinier Pauw, burgemeester van Amsterdam en één van de scherprechters van Johan van Oldenbarnevelt. Ook toen er al een einde was gekomen aan het orthodoxe bewind van zijn burgemeesterschap, verkondigde hij rechtlijnig zijn opvattingen. Maar het bleef bij vruchteloze getuigenispolitiek.

Zo moet het dus niet. Nederland is het land van het gecontroleerde conflict. Er wordt maatschappelijke strijd geleverd, maar wel zodanig dat de conflicten ook leiden tot vruchtbare en werkbare uitkomsten. Geen maatschappelijke vernieuwing zonder conflicten. Maar ook: zonder elkaar te accepteren en waarderen geen maatschappelijke vernieuwing. Respect is de levenslijn van Nederland. Waaraan ik direct wil toevoegen dat respect in Nederland niet zweverig is. Het is zeker geen flower power. In onze polder kan het er behoorlijk hard aan toegaan, zonder aanzien des persoons.

Het leven van Joost van den Vondel is daar een illustratie van. De doopsgezinde ouders van Vondel ontvluchtten Antwerpen en kwamen via Keulen in 1597 in Amsterdam terecht. Op latere leeftijd werd Vondel katholiek. Dat werd hem niet in dank afgenomen door de calvinistische Amsterdamse notabelen. Zij zaten hem behoorlijk dwars en de opvoering van zijn stukken in de schouwburg werd bemoeilijkt. Toch was Vondel tot zijn dood in 1679 in de gelegenheid stevig voor zijn mening uit te komen.

Zijn hekeldichten waarin hij scherpe politieke kritiek uitte, doen niet onder voor snedige hedendaagse polemiek. Zijn tegenstanders reageerden fel op zijn hekeldichten met gelijke middelen: de pen, de polemiek en het vernuft.

Diezelfde manier van met elkaar omgaan - met overleg, fel debat en soms met duwen en trekken samen verder komen - zien we door de hele geschiedenis van Nederland.

Kijk naar de manier waarop de grondwetswijziging van 1917 tot stand is gekomen. De schoolstrijd woedde al decennia en dit werd niet minder na de paneelzagerij in de consistoriekamer van deze kerk. Daar kwam de discussie over het algemeen kiesrecht en het kiesstelsel nog eens bij. Principes, frustraties en onderling wantrouwen regeerden in Den Haag, vaak ook binnen politieke stromingen. Maar Cort van de Linden wist als man van het midden deze conflicten om te vormen tot consensus. Iedereen won wat met de uitkomst: de confessionelen kregen de financiële gelijkstelling van het bijzonder onderwijs, de socialisten het algemeen mannenkiesrecht en de liberalen het stelsel van evenredige vertegenwoordiging.

Tegenwoordig zouden we dit een win-winsituatie noemen. Niet een compromis waarbij een flauwe afspiegeling van alle voorstellen terugkomen. Maar een oplossing die volledig recht doet aan alle wensen. Het was èn, èn, èn. Wat mij betreft een interessante les voor de huidige politiek.

Dames en heren,

Al deze voorbeelden laten zien dat we in Nederland het vermogen hebben op voet van gelijkheid samen te werken. Dat we het debat over verschillen van mening niet uit de weg gaan. Maar dat we ook pragmatisch zijn en op een respectvolle wijze samen zoeken naar consensus, naar zakelijke oplossingen.

De sleutel voor de toekomst van Nederland

En dat brengt me eigenlijk automatisch bij het heden. Eerder deze week sloten werkgevers, vakbonden en kabinet een sociaal akkoord dat de Nederlandse concurrentiepositie versterkt, meer mensen aan de slag helpt en de koopkracht van mensen in een zwakke positie verbetert. "Het poldermodel heeft zich opnieuw bewezen", kopte NRC Handelsblad afgelopen woensdag, "wie dacht dat het poldermodel een stille dood gestorven was, komt bedrogen uit."

Gelukkig maar, zeg ik vanuit de grond van mijn hart.

Maar laten we niet vergeten dat consensus op sociaal-economisch terrein ook niet zonder conflicten gepaard gaat. Ik herinner me nog heel goed hoe vol het Museumplein stond in de herfst van 2004. En ook de afgelopen maanden verschilden sociale partners en kabinet fundamenteel van mening over wat nodig was om de Nederlandse arbeidsmarkt in beweging te krijgen. Ook dat was bepaald geen flower power.

Maar we bleven met elkaar in gesprek. We gingen wel op zoek naar oplossingen en sloten sociale akkoorden. In het besef dat alleen gecontroleerd conflict ons vooruit helpt.

Noem het pragmatiek, noem het polderen, noem het zoals u wilt, waar het mij om gaat is dat het werkt.

Dat kunnen we niet zeggen van alle ingewikkelde regels waarmee we ons land gaandeweg hebben dichtgegooid.

Grote projecten kennen de ene valse start na de andere. We houden elkaar gevangen in regels. De ene protestprocedure volgt op de andere. Jaren gaan voorbij, miljoenen gaan verloren.

Het elkaar te vuur en te zwaard bestrijden met juridische middelen dreigt ook in Nederland gemeengoed te worden. Maar in die arena worden slechts Phyrrusoverwinningen behaald.

Begrijp me goed, ik wil niet tornen aan de rechtszekerheid, de grondbeginselen van onze democratische rechtsstaat zijn me dierbaar. Maar ik denk wel dat het goed is ons af te vragen of we niet te ver zijn doorgeschoten en in onze eigen voet schieten.

Ik ben daarom bijzonder ingenomen met de ideeën van de Commissie Elverding eerder dit jaar. Besluitvorming rond grote infrastructurele projecten kan sneller en beter laat dit rapport ons zien.

De Raad van State heeft in dit kader recent een interessante uitspraak gedaan. Iemand kan pas als belanghebbende in een bezwaar- of beroepszaak worden aangemerkt als diegene een algemeen of collectief belang behartigt dat rechtstreeks bij de besluiten is betrokken.

Een algemeen geformuleerd statutair doel als 'streven naar een duurzaam milieu en goede ruimtelijke ordening' is onvoldoende onderscheidend om in iedere procedure als belanghebbende op te treden.

Ik hoop dat in plaats van rondjes draaien in een mallemolen, we vaker en sneller een schep in de grond kunnen steken. Ik hoop dat we - net als in het verleden - beseffen dat samenwerken en een respectvolle omgang ons meer oplevert dan het weigeren de ingenomen stellingen te verlaten.

Dames en heren,

Vanzelfsprekend is er in Nederland ruimte om voor je standpunten uit te komen en met elkaar van mening te verschillen. We hebben door de eeuwen heen wel geleerd dat vrije burgers alleen samen bouwen aan de toekomst. Zonder levensruimte geen maatschappelijk engagement. Zonder maatschappelijk engagement geen leefbare samenleving.

Polemiek is prima, zolang het uiteindelijk maar leidt tot een zakelijke oplossing.

Wat dit betreft is er in mijn ogen wel reden tot zorg. Polemiek is er genoeg, maar is er in de politieke arena ook genoeg bereidheid oplossingen te bedenken die Nederland verder helpen? Wordt er niet te vaak en te hard gehamerd op het eigen gelijk? Wordt er niet te veel getuigenispolitiek bedreven?

Er ontstaat een cultuur van steeds grovere woorden, intimidatie en bedreiging. Gebrek aan verantwoordelijkheidsgevoel leidt tot een neerwaartse spiraal van wantrouwen. Problemen worden zo onnodig uitvergroot en onze maatschappelijke verhoudingen aangetast.

Echte oplossingen komen zo niet dichterbij. Geen wijk wordt daar veiliger van. Geen jongere komt zo aan een baan. Geen burger krijgt zo vertrouwen in de politiek.

Integendeel zelfs.

Decibellen hebben niets te maken met daadkracht. En zeker niet met respect. Respectvol met elkaar omgaan betekent niet met meel in de mond praten. Laten we de polemiek niet schuwen. Terecht verlangen mensen respect voor hun levenswijze, overtuiging, identiteit en tradities. Maar de keerzijde daarvan is de bereidheid zich te verplaatsen in de leefwereld van een ander. Vooroordelen, generalisaties en getuigenispolitiek helpen ons niet verder. Een open blik, tolerantie en oplossingsgerichtheid wel.

Dames en heren,

Ik kom tot een afronding. Samenleven in een land waarin mensen sterk van elkaar verschillen is niet gemakkelijk, maar wel mogelijk. Dat is een les die we uit ons verleden kunnen trekken. Een les waarin ook de sleutel voor de toekomst verscholen ligt. Het zal nog regelmatig stormen in de polder. Gemoederen zullen hoog oplopen, tegenstellingen zullen leiden tot patstellingen.

We zijn tegendraads. We maken van ons hart geen moordkuil. Maar we hebben door de eeuwen heen een unieke methode ontwikkeld die ruimte laat voor de verschillen, maar ons land tegelijkertijd wel verder brengt. Als we die vasthouden, hebben we goud in handen. Er is dus alle reden om de toekomst met vertrouwen tegemoet te zien.

Dank u voor uw aandacht.

Amsterdam, 10 oktober 2008. Minister-president Balkenende en zijn voorgangers Wim Kok en Ruud Lubbers zijn aanwezig bij de openingsmanifestatie van de campagne Verleden van Nederland, in de Nieuwe Kerk in Amsterdam. © ANP Evert Elzinga