Kerken en hun rol voor jeugd en gezinnen

Tijdens de Landelijke diaconale dag op 7 november 2009 riep minister Rouvoet kerken op met lokale overheden in gesprek te gaan over de rol die ze in hun omgeving kunnen vervullen, bijvoorbeeld in het ondersteunen van jongeren en gezinnen.

Beste mensen,

De wereld van de kerk is soms de omgekeerde wereld. De eersten zijn er de laatsten, en de laatsten zijn er de eersten. De treurenden en de nederigen van hart worden gelukkig geprezen. En als de discipelen van Jezus willen weten wie de grootste, ofwel de belangrijkste zal zijn in het koninkrijk der hemelen, dan wijst Hij op een kind.

Kinderen wijzen de weg naar hoe het moet. Dat is voor veel volwassenen misschien toch ook wel even de omgekeerde wereld. Maar het lijkt mij heel goed dat u vandaag alle aandacht en ruimte vraagt voor kinderen, voor jongeren en voor jeugddiaconaat. Diaconaat voor en door jongeren.

Er zijn vele jongeren binnen en buiten de kerken die zich inzetten voor andere jongeren. Die actie voeren tegen armoede of voor een beter milieu, en zich soms ook vrijwillig inzetten in een bejaardentehuis.

Ook deze zomer waren er weer vele groepen jongeren die ergens in de wereld een steentje hebben bijgedragen aan de bouw van een ziekenhuis, een school of een kindertehuis. Die jongeren komen altijd anders terug dan ze gingen, omdat ze zo’n totaal andere wereld hebben ervaren en nog nooit zoveel over zichzelf hebben geleerd.

In ons eigen land worden in veel steden prachtige diaconale projecten uitgevoerd, zoals we zullen zien aan de projecten die vandaag meedingen naar de Stefanusbokaal. (Zoals u weet genoemd naar een van de eerste diakenen die de zorg voor armen droeg, een prijs voor een bijzonder diaconaal project voor en vaak ook door jongeren.)

We kunnen aan jongeren met hun betrokkenheid, hun meeleven en hun activisme een voorbeeld nemen. Ze houden ons een spiegel voor. Laten zien hoe de wereld beter kan.

U bent natuurlijk zelf ook zo’n jongere geweest. Wat zeg ik: de meesten van u zíjn of voelen zich nog jong, of zijn sinds hun jeugd geen spat veranderd! Anders was u geen diaken geworden, of was u niet bij een diaconale instelling gaan werken. Anders was u ook niet op deze dag verzeild geraakt.

Ik denk dat velen van u in uw kerkelijke gemeente en in uw woonplaats een verschil willen maken. Ook voor de jongeren in uw omgeving. En daarom vind ik het een groot genoegen om hier vandaag te mogen zijn en het met u over jongeren en over jeugddiaconaat te hebben.

Beste mensen,
Er wordt dezer dagen van alles en nog wat over jongeren gezegd en geschreven. Er zijn heel wat zorgenkinderen in Nederland. Jongeren die risico’s lopen of problemen hebben. Maar laten we daarbij niet vergeten: over het algemeen zijn de kinderen in Nederland heel gelukkig. Ze behoren zelfs tot de gelukkigste kinderen van de wereld. En dat is iets om elke dag dankbaar voor te zijn. Zo ervaar ik dat zelf tenminste.

Op een dag als deze gaat de aandacht vaak naar de kinderen en jongeren die het moeilijk hebben. En dat is heel begrijpelijk. Want elk kind dat er alleen voor staat, voor wie de wereld een bedreigende plaats is, doet een appèl op ons en onze samenleving. Het is onze plicht als volwassenen om kinderen de beste kansen te geven, zodat ze zich kunnen ontwikkelen tot wie ze in potentie kúnnen zijn. Elk kind met zijn bijzondere talenten, op zijn hoogst eigen manier.

Daarin hebben de ouders als eerste opvoeders veruit de belangrijkste taak. Maar toch, als het goed is, staan die ouders er niet alleen voor.

Een Afrikaans gezegde luidt: it takes a village to raise a child. Natuurlijk, eerst en vooral zijn de ouders verantwoordelijk voor opvoeding. Maar toch: er is een dorp of gemeenschap nodig om een kind op te voeden.

Naast de school, de dokter, de wijkagent en de leerplichtambtenaar hebben kinderen en gezinnen een omgeving nodig die ondersteunt, tips geeft, een oogje in het zeil houdt en er ís als het nodig is. Een buurt, buren, andere gezinnen, een sportclub, scouting en een kerkgemeenschap, waar mensen op elkaar terug kunnen vallen.

Deze week heb ik mijn begroting mogen verdedigen in de Tweede Kamer. Daarbij heb ik op dit wezenlijke punt opvallend brede bijval gekregen, namelijk op de visie dat een stabiele gezinssituatie, een goed sociaal netwerk en betrokken mede-opvoeders op school of elders kunnen helpen voorkomen dat kinderen een beroep moeten doen op specialistische jeugdzorg.

Het is dus van groot belang dat we de lokale gemeenschappen versterken, en positief lokaal jeugd- en gezinsbeleid opbouwen. Laat kinderen zoveel mogelijk kunnen terugvallen op een veilige, betrokken omgeving en positieve aandacht, zodat ze zich goed kunnen ontwikkelen. En hetzelfde geldt voor hun ouders: zij hebben veel baat bij plekken waar ze gewoon het onderlinge gesprek over opvoeding kunnen voeren. Om deze reden heb ik 18 miljoen euro vrijgemaakt om de vrijwillige inzet op lokaal niveau te stimuleren, waarbij de overheid en de professionele instituties een verbinding maken met het potentieel wat er in de lokale gemeenschap zit.

Daar zie ik ook een belangrijke taak voor de kerken en dus ook voor het jeugddiaconaat. Op veel plekken in het land proberen kerken met woord en daad aanwezig te zijn. Zij proberen veilige plekken te creëren waar jongeren en ouderen terecht kunnen, die met hun ziel onder hun arm lopen. Waar ontmoeting plaatsvindt, en mensen zichzelf kunnen zijn, zonder de prestatiedruk van de maatschappij.

De kerken hebben niet alleen een missionaire taak, ze zijn ook betrokken op de samenleving, die hartverwarmend is. Naast pastorale zorg, geven kerken in allerlei plaatsen ook huiswerkbegeleiding en taalcursussen, ze organiseren kinder- en jongerenwerk, buurtmaaltijden en vaak nog vele andere activiteiten waar de samenleving veel baat bij heeft.

Er zijn de afgelopen jaren verschillende onderzoeken geweest naar het maatschappelijk rendement van de kerken voor de samenleving. Zo hebben de kerken in Rotterdam volgens onderzoeksinstituut Kaski een maatschappelijk rendement van 110 tot 133 miljoen euro per jaar. De Rotterdamse kerken besteden tussen de 8 en 10 miljoen uren aan maatschappelijke activiteiten, en die uren worden vooral uitgevoerd door vrijwilligers. Dat bespaart de gemeente Rotterdam dus miljoenen.

De inzet van de Haagse migrantenkerken bespaart de maatschappij jaarlijks ruim 17,5 miljoen euro. Ik ben benieuwd wat eruit zou komen als het maatschappelijk rendement van alle kerken zou worden berekend. Het zou om miljarden gaan.

Niet dat het diaconale werk van de kerk pas waarde krijgt als we het omrekenen in harde euro’s. Maar het maakt wel duidelijk dat de kerken, en met name het werk van de diakonie, van grote betekenis zijn voor de samenhang en de vitaliteit van onze samenleving. Dat kan voor burgerlijke gemeenten nog wel eens een eye opener zijn. U weet natuurlijk dat gemeenten druk bezig zijn met de uitvoering van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning.

Het doel van de WMO is om alle mensen zoveel mogelijk te laten participeren in de samenleving. Het motto is ‘Iedereen mag meedoen’. Dat betekent dat iedereen de kans moet krijgen om naar vermogen mee te kúnnen doen. Dat krijgen gemeenten alleen voor elkaar als zij samenwerken met de maatschappelijke en kerkelijke organisaties in hun stad of dorp.

Kerken, clubs en verenigingen beschikken over een schat aan kennis en ervaring waarvan de burgerlijke gemeente kan profiteren, want ze weten vaak precies waar in de samenleving de knelpunten liggen, en wie er in de verdrukking zitten.

Ik realiseer me dat de mate waarin kerken hun rol pakken in de lokale gemeenschap verschilt per gemeente. Ik realiseer mij ook dat kerk en overheid ieder hun eigen taken en verantwoordelijkheden hebben. Dat moet ook zo blijven. Maar het is altijd mijn stelling geweest dat de scheiding tussen kerk en staat niet betekent dat ze met de ruggen naar elkaar staan, integendeel. Het is mijn hoop dat de kerken in Nederland op maatschappelijk en diaconaal gebied hun partij met overtuiging meespelen.
Het algemene beeld over de WMO is dat kerken en lokale overheden nog huiverig tegenover elkaar staan: de één bang om teveel verzeild te raken in regels en om z’n eigenheid te verliezen, de ander huiverig om de waarde van kerkelijke maatschappelijke activiteiten te erkennen uit vrees voor het verwijt van vermenging van kerk en staat. Terwijl er zoveel potentie is!

Daarom doe ik op deze dag aan de kerken in Nederland een oproep om het initiatief te nemen (of te blijven nemen) om bruggen te slaan naar de lokale overheid en de lokale samenleving. Het zou goed zijn als de kerken met lokale overheden in Nederland in gesprek gaan over de rol welke zij in hun omgeving kunnen vervullen, ook als het gaat om de ondersteuning van jongeren en gezinnen. Samen met alle andere partijen die een bijdrage kunnen leveren aan de kwaliteit van de samenleving, aan de zorg en aandacht voor jeugd en gezin.

Als diakenen en kerkelijke hulpverleners hebt u ongetwijfeld een scherp oog voor tekenen die erop wijzen dat er iets mis is, in een gezin of met een kind.

U heeft het SCP of het CBS niet nodig om te weten dat er te veel kinderen in Nederland in een arm gezin opgroeien. Van de 2,5 miljoen kinderen tussen 5 en 18 jaar wonen er bijna 350.000 in een ‘arm’ gezin. Arme kinderen zitten minder vaak op sport, muziekles of scouting dan rijkere kinderen. In onze rijke samenleving kunnen ‘niet alle kinderen mee doen’. Dat is zeer ongewenst, want de ontwikkeling van een kind wordt steeds meer bepaald door activiteiten in de vrije tijd.

Het kabinet heeft dit jaar en vorig jaar in totaal 80 miljoen euro beschikbaar gesteld om de deelname van arme kinderen aan sport, cultuur en andere recreatieve activiteiten te bevorderen. Het doel is om het aantal kinderen dat niet meedoet te halveren! We zullen volgend jaar meten of die aanpak succesvol is geweest.

Als diakenen ziet u ongetwijfeld ook dat de huidige financiële crisis een groot probleem is voor jongeren die nu de arbeidsmarkt opkomen. We doen als kabinet ons best om jongeren onder de 27 die zich bij de gemeente melden voor een bijstandsuitkering, aan een opleiding, stageplek of baan te helpen. We moeten voorkomen dat die jongeren in een uitzichtloze situatie blijven hangen en zich nutteloos en overbodig voelen. We doen jongeren geen groter onrecht dan hen als een verloren generatie te beschouwen.

Daarom heeft het kabinet 250 miljoen euro uitgetrokken voor het Actieplan Jeugdwerkloosheid. Met dat geldt bereiken we natuurlijk vooral de jongeren die zich bij het gemeenteloket melden. We hebben u en anderen nodig om jongeren te signaleren die tussen wal en schip vallen, en maar heel moeilijk weer aan boord zijn te krijgen als we hen nu aan hun lot overlaten.

Deze crisistijd is voor veel mensen een moeilijke tijd. De oplopende werkloosheid, de moeite om een passende baan te vinden, geven in veel gezinnen heel veel druk. Veel jongeren staan onder druk. Vooral mentaal en psychisch. Laten we dat niet onderschatten. In deze samenleving zijn de eisen die aan jonge mensen gesteld worden, en die jongeren aan zichzelf stellen soms waanzinnig hoog. En het aantal zelfdodingen en pogingen tot zelfdoding onder jongeren is schrikbarend.

Ook daarin hebben kerken een taak. Al was het maar om de schone schijn te ontmaskeren, de glitter en glamour te relativeren, en om aandacht te vragen voor wat het echte goede leven is.

Beste mensen,
Als jongeren érgens behoefte aan hebben, dan is het aan echtheid. Aan mensen met een visie, die daar ook naar handelen.

En dat willen jongeren zelf ook. Juist ook in de kerk. Je ziet het aan jongeren die zich ergens actief voor inzetten. Van een vastenactie tot een sponsorloop en een diaconaal project in een van de grote steden: ze leveren een bijdrage aan een betere wereld. Die ervaring doet iets met hen, en dat doet ook weer iets met ons.

De kerk is in sommige opzichten het omgekeerde van de wereld. Het gaat er niet om heersen, maar om dienen. Het gaat er niet om ontvangen, maar om geven. En daarom denk ik, worden kinderen en jongeren ons als voorbeeld gesteld.

Wat we nodig hebben, is de echtheid en zachtheid van een kind. De ogen van een kind. Zodat we zien wat ‘is’, zeg ik vrij naar Huub Oosterhuis. Zodat we zien wat nodig is in de wereld van vandaag. Ik wens u een inspirerende dag, en heel veel wijsheid in uw taken!