Klink onthult gedenkteken als hommage aan artsen in oorlogstijd

‘Nagenoeg alle 7000 artsen in Nederland lieten zich niet dwingen lid te worden van de Artsenkamer. Ze wilden niet meewerken aan een gezondheidszorg geschoeid op nationaal socialistische leest.’ Dat zei minister Klink, na het onthullen van een gedenkteken ter herinnering aan de positie van artsen in de oorlog. Het gedenkteken staat in de hal van Domus Medica in Utrecht.

Dames en heren,

 

Alleen een vrij mens kan een goed geneesheer zijn. Dat staat op dit gedenkteken dat ik zojuist heb mogen onthullen. Een zin die aan duidelijkheid niets te wensen over laat.

Het beeld is minder eenduidig. We zien drie artsen die een krachtsinspanning leveren om te voorkomen dat de esculaap op de grond valt. Of hebben ze de esculaap net opgeraapt en proberen ze ‘m weer overeind te krijgen? Ik kies het liefst voor de eerste uitleg. Die sluit ook het beste aan bij wat Nederlandse artsen deden tijdens de Tweede Wereldoorlog. Zij zette zich toen met man en macht in om te voorkomen dat de esculaap onderuitgehaald werd en vertrapt zou worden door de Nazi’s.

 

Nagenoeg alle 7000 artsen in Nederland lieten zich niet dwingen lid te worden van de Artsenkamer. Ze wilden niet meewerken aan een gezondheidszorg geschoeid op nationaal socialistische leest. De zich verzettende artsen gaven invulling aan de spreuk die op dit gedenkteken staat: ze wilden in vrijheid zélf bepalen hoe ze hun werk moesten doen. Ze keerden zich daarom haast unaniem tegen de Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst, die wél pleitte voor samenwerking met de Duitsers.

 

De artsengeschiedenis van 1940 tot ’45 is een aansprekende geschiedenis. U heeft er vandaag al veel over gehoord. Ik ben erg blij dat deze geschiedenis nu goed is vastgelegd en dat we kunnen beschikken over uitgebreide interviews met tijdens de oorlog werkzame artsen en medisch studenten. Het beeld dat daaruit naar voren komt, kan ons vandaag nog steeds als voorbeeld dienen.

De oorlogsgeschiedenis maakt namelijk duidelijk dat artsen een trotse beroepsgroep vormen. Een beroepsgroep die zich houdt aan de hoge medische ethiek en zich niet laat manipuleren door een bezetter.

In plaats van lid te worden van de Artsenkamer, sloten de meeste artsen zich aan bij de eerste Nederlandse verzetsorganisatie Medisch Contact. De artsen vormden zo een eensgezind front. Dat front was voor de Duitsers niet in te nemen.

 

Artsen pleegden verzet – hoe onopvallend soms ook - en lieten zich niet bang maken. Ze diagnosticeerden een besmettelijke ziekte, zodat de ‘patiënt’ uit handen van de Duitsers bleef, ze verstopten onderduikers in het ziekenhuis en gaven geheime berichten door. Een enkeling smokkelde soms zelfs een wapen mee in de dokterstas. En, toen dat aan de orde was, verwijderden ze massaal hun artsenbordje van de muur.

Het zijn niet altijd grootse, meeslepende heldendaden, maar ze maken duidelijk dat de meeste artsen in de oorlog de eer en waardigheid van de medische stand overeind hielden. Zoals de artsen op dit gedenkteken.

 

Ik zei het al, ik ben blij dat deze geschiedenis nu is beschreven en dat iedereen er kennis van kan nemen. Niet alleen medici, maar ook andere geïnteresseerden, nu en in de toekomst.

Zoals u wellicht weet, eindigt in september het programma Erfgoed van de Oorlog. Dit programma is drie jaar geleden door het kabinet in het leven geroepen om waardevol materiaal uit de Tweede Wereldoorlog te conserveren en toegankelijk te maken voor iedereen die het wil inzien of bekijken.

In het kader van het Programma Erfgoed van de Oorlog zijn subsidies verstrekt aan verschillende organisaties en instellingen. Onder andere aan Medisch Contact om video-interviews af te nemen met artsen en medisch studenten. U heeft eerder vandaag een deel van de documentaire gezien, die samengesteld is uit fragmenten van de interviews met ooggetuigen.

 

Het programma Erfgoed van de Oorlog is een succesvol programma gebleken. Behalve dat het veel documentaires en interviews met oorlogsgetuigen heeft opgeleverd, zijn ook vele documenten, tijdschriften, kranten dagboeken, films en foto’s geconserveerd. Het merendeel is straks via internet toegankelijk.

Daaronder zit ook veel materiaal dat nog onbekend was.

De tv-serie De Oorlog die aan het eind van het afgelopen jaar is uitgezonden, heeft daar dankbaar gebruik van gemaakt. Deze serie trok overigens gemiddeld 1 miljoen kijkers per aflevering. Daaruit blijkt overduidelijk dat de oorlog nog steeds volop in de belangstelling staat.

Dankzij al dit materiaal kunnen we het oorlogsverleden op een aansprekende manier levend houden. Voor jongeren en volwassenen van nu, maar ook voor toekomstige generaties. Ook zij moeten in de gelegenheid zijn het hele verhaal van de Tweede Wereldoorlog tot zich te nemen.

 

Dat betekent niet dat wij moeten bepalen welk verhaal ze te horen krijgen, maar dat we hen de bouwstenen aanbieden waarmee ze zelf de antwoorden kunnen vinden op de vragen die zij stellen. Want ongetwijfeld stellen mensen over enkele decennia, of wellicht al eerder, andere vragen aan het verleden dan wij nu doen.

Om zich een beeld te vormen van het oorlogsverleden kunnen de toekomstige generaties niet meer, zoals wij nu nog wel doen, terugvallen op de persoonlijke verhalen van ooggetuigen van de oorlog. Zij kunnen zich niet meer tot hen wenden. De ooggetuigen die nu nog gastlessen op scholen te geven, zijn er straks niet meer. Die persoonlijke verhalen maken een enorme indruk op jongeren. En die verhalen moeten wij straks missen. Dat gat is op geen enkele manier echt te vullen. Toekomstige generaties moeten het doen met de dingen die wij voor hen achterlaten. En vanuit Erfgoed van de Oorlog hebben wij getracht die nalatenschap zo goed mogelijk te behouden en in het zicht van onze kinderen te brengen.

Daarom is het zo belangrijk dat we nu, ook al is dat pas 65 jaar na de oorlog, voor het eerst de ervaringen van artsen in oorlogstijd op deze manier vast te leggen. Het is een belangrijke aanvulling op de oorlogsgeschiedenis zoals die al bekend is.

 

Ik spreek daarbij de overtuiging uit dat degenen die zich in dit bijzonder facet van de oorlogsgeschiedenis gaan verdiepen, tot dezelfde conclusie komen als ik. Namelijk dat de Nederlandse artsen zich niet lieten manipuleren door de bezetter, maar hun rug recht hielden. Zodat ze invulling konden geven aan de leus:

Alleen een vrij mens kan een goed geneesheer zijn.

 

Ik dank u voor uw aandacht.