Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst. Belasting al of niet tijdig betaald via pin op postkantoor

Den Haag. De staatssecretaris licht toe waarom hij afziet van cassatie tegen de uitspraak waarin het hof besliste dat de belasting via een pinbetaling op het postkantoor tijdig was betaald.

B heeft op 27 april 2006 op het postkantoor de verschuldigde en tijdig aangegeven belasting gestort op de rekening van de Belastingdienst door middel van een pinbetaling. Het bedrag is op 3 mei 2006 op die rekening bijgeschreven. In geschil is of dat tijdig is. Volgens de rechtbank was geen sprake van storting van contant geld, maar van overdracht van giraal geld. In dat geval geldt als dag van betaling de datum van bijschrijving op de rekening van de Belastingdienst.
Op het hoger beroep van B oordeelt het hof dat hij uit par. 8 BBBB redelijkerwijs kon afleiden dat ook een pinbetaling op het postkantoor wordt aangemerkt als een storting in contanten. B hoefde er niet op bedacht te zijn dat voor een storting bij het postkantoor vereist is dat eerst geld moet worden opgenomen met de pinpas, waarna dat geld contant bij het loket moet worden afgedragen, terwijl dit ook in één handeling kan via een pinbetaling bij het loket. B kon het in rechte te beschermen vertrouwen ontlenen aan een besluit van de staatssecretaris dat de storting zou meebrengen dat als dag van betaling zou worden aangemerkt de eerste werkdag volgende op de dag van storting. Dat een pinbetaling civielrechtelijk niet gelijk te stellen is aan een contante betaling, doet daaraan niet af.
De staatssecretaris gaat niet in cassatie en geeft een toelichting, zie onderstaande doorklik
Toelichting staatssecretaris van 27 oktober 2008, nr. DGB 2008-5079, n.a.v. uitspraak Hof Amsterdam van 16 september 2008, 2007/00860, 01-01-2006 t/m 31-03-2006 , BBBB 1998 par. 8