Kabinet grijpt in bij hoger beroepsonderwijs

Het stelsel dat de kwaliteit van het hbo en het toezicht daarop regelt, heeft niet gewerkt zoals het zou moeten. Sommige instellingen hebben laten zien dat ze de grote mate van vrijheid in het stelsel niet aankunnen. Daarom is ingrijpen noodzakelijk. 

Dit blijkt uit de kabinetsreactie op de rapporten van de Inspectie van het Onderwijs over de alternatieve afstudeertrajecten.

Ingrepen in het stelsel

De ministerraad heeft ingestemd met een pakket aan ingrepen dat het vertrouwen in het stelsel moet herstellen. Maatregelen zijn onder meer:

  • er komen landelijke toetsen voor kernvakken;
  • alle docenten in het hbo moeten minimaal een mastergraad hebben.
  • de controle op de kwaliteit van het onderwijs verscherpt:
    • visitatiepanels gaan weer in de klas kijken hoe er wordt gedoceerd;
    • managers met een financiële taak worden geweerd uit examencommissies;
    • de instelling verliest het recht om leden in het visitatiepanel te benoemen.
  • de Inspectie gaat toezicht houden op de kwaliteit van het onderwijs in de periode tussen de accreditaties van de Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO). Deze accreditaties vinden eens in de 6 jaar plaats bij een onderwijsinstelling.  

De kabinetsreactie wordt op voorstel van staatssecretaris Zijlstra (OCW) naar de Tweede Kamer gestuurd.