Onderzoek ‘Aard en omvang van ongewenst gedrag tegen werknemers met een publieke taak. Een vervolgonderzoek’

Rapport vervolgonderzoek ongewenst gedrag werknemers publieke taak-210.jpg

In 2007 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de resultaten van een 0-meting naar de aard en omvang van agressie en geweld (‘Ongewenst gedrag besproken’). In 2009 is een tussentijdse meting gehouden; de 1-meting. Daardoor kan vastgesteld worden of - mede gelet op de doelstelling - de aard en omvang van ongewenst gedrag zijn gewijzigd ten opzichte van 2007. Het onderzoek ‘Aard en omvang van ongewenst gedrag tegen werknemers met een publieke taak. Een vervolgonderzoek’, is uitgevoerd door IVA Tilburg.

Het onderzoek is net als in 2007 uitgevoerd bij de volgende sectoren: politie, dienst justitiële inrichtingen, arbeidsinspectie, belastingdienst, Nederlandse Spoorwegen, sociale diensten, Uitvoeringsinstituut WerknemersVerzekeringen (UWV), ambulancezorg, brandweer, ziekenhuizen, basisonderwijs, voortgezet onderwijs, gemeentelijke politici en bestuurders. Tevens zijn twee sectoren toegevoegd aan het onderzoek: jeugdzorg en gerechtsdeurwaarders.

Het onderzoek geeft inzicht in de aard en omvang van ongewenst gedrag tegen medewerkers met een publieke taak en tussen collega’s onderling. Daarnaast zijn de werknemers gevraagd naar de mate waarin hun werkgever de acht maatregelen voor een effectief veiligheidsbeleid heeft ingevoerd om agressie en geweld te voorkomen en te beperken.

De meting laat een marginale vermindering zien van het aantal voorvallen van ongewenst gedrag waarmee werknemers met een publieke taak het afgelopen jaar zijn geconfronteerd; 65% in 2009 ten opzichte van 66% in 2007. Opvallend is dat ongewenst gedrag tussen werknemers onderling over de gehele linie is afgenomen (van 26% in 2007 naar 18% in 2009). Er zijn grote verschillen tussen de verschillende beroepsgroepen, zowel wat betreft het aantal voorvallen van ongewenst gedrag als in de mate waarin zij hiervoor actief beleid voeren.

Ook blijken er grote verschillen te zijn tussen de organisaties in de mate waarin zij diverse maatregelen treffen. Over het algemeen geven de respondenten aan hierin geen of marginale vooruitgang te zien. Vooral de dadergerichte maatregelen (reactie naar de dader, doen van aangifte en verhalen van schade) zien zij het minst door werkgevers ingevoerd, terwijl zij hier de meeste waarde aan hechten. Wel kan geconcludeerd worden dat er sprake is van een grote awareness. Er wordt binnen organisaties meer nagedacht over wat tolerabel is, werknemers zien meer interne protocollen (+14%), er is een toename van meldingen bij leidinggevenden en van melding/aangifte bij de politie (ook al is dit laag, bv. 28% bij fysiek geweld). Dit geeft aan dat werknemers in de publieke sectoren bereid zijn om hun verontwaardiging ten opzichte van ongewenst gedrag om te zetten in daden en dat er daarmee een belangrijke basis ligt voor de uitvoering van de maatregelen.

In 2010 wordt het onderzoek herhaald.